13 juni 2013

Linda

Ik leerde haar kennen in de HEMA. Ik stond daar te zoeken naar stoffen zakdoeken. Vrouwenmodel. Niet gemakkelijk te vinden trouwens, tegenwoordig.

Ze kwam naast me staan, en keek me lang aan. Ze had nogal forse wenkbrauwen, altijd mooi. Ze zei dat ze me kende van de televisie. Ze wist niet meer van welk programma, ze wist niet meer welk personage of zo ik dan wel zou geweest zijn, maar het was van de televisie. En ik was een leraar. Of zoiets. Kon ook een visverkoper zijn. Maar van de televisie alleszins.

Ik legde haar uit dat ik niet van de televisie was. Wat voor de mensheid ongetwijfeld een gelukkige zaak is. Ze geloofde me niet helemaal, maar legde zich er toch een beetje bij neer, zo leek het wel. Dat het ook kon zijn dat ze had gedroomd dat ik van de televisie was. In haar dromen kwam vaak een televisie voor. Hoe ik dan in die droom terechtgekomen was, dat bleef een raadsel. Ineens moest ik weer denken aan die zin uit dat liedje van Bob Dylan: “I’ll let you be in my dreams if I can be in yours.” Maar ik zei maar niets. Ik legde haar uit dat in mijn dromen er steeds iets gebeurt met schoenen die verdwijnen. Ook vorige nacht was het weer van dattum. Ik was ergens terechtgekomen in een raar huis. Met veel mensen erin. En ik wilde weg. En naarmate ik weg wilde, leek het alsof het huis steeds kleiner werd, de gangen steeds ingewikkelder en het aantal mensen steeds groter. Na lang zoeken had ik iets gevonden wat op een uitweg leek. “There must be some way out of here,” said the joker to the thief. Ik moest daarvoor eerst door een klein raam klimmen, daarna op een soort ladder, en zo kon ik hopelijk op een begane grond komen. Net toen ik ging vertrekken, bleken mijn schoenen – typisch! – verdwenen te zijn. Ik liep even een stukje terug, en daarbij kwam ik naast iets wat op een soort ingemaakte douche leek. In die douche bevond zich een aantal mensen groter dan 1, en een meisje riep hard: “Yes! Yes! Oh yes!” Misschien had ze mijn schoenen gevonden. Ik durfde het toch niet gaan vragen. Het metadroombewustzijn was ondertussen geactiveerd. Ik dacht in mijn droom: zie je wel, die schoenen zijn weer weg, en als ik ze nu ga zoeken, komen er alleen maar meer gangen bij, loop ik alleen maar meer verloren, en vind ik die schoenen helemaal niet terug, zo is dat altijd. Even daarna werd ik wakker denk ik. Echt dan.

Linda, zo heette ze, had me de hele tijd met open mond aangekeken. Interessante case, dat zei ze. Linda had duidelijk iets gezien in mij, iets van een of andere kosmische bestemming of zo. Ik dacht weer aan een liedje. I’ve made shoes for everyone, even you, while I still go barefoot.

Wat ze deed in het leven, wou ik nog weten. Of ze met spannende dingen bezig was. Die vraag zorgde voor een diepe frons. Nou, spannend? Ze bleek te werken aan een doctoraat over de tao. En dat was een beetje vermoeiend zo af en toe. De hele tijd spreken over het onuitspreekbare, woorden zoeken voor wat ontsnapt aan de woorden. Ik herinnerde me dat ik er ooit een boek over las. In dat boek probeerde een zeer intelligente schrijfster en professor met omtrekkende bewegingen ‘iets’ te zeggen over het taoïsme. Ik herinnerde me eigenlijk vooral de omtrekkende bewegingen. Maar dat is een concept waar ik, in het algemeen dan, grote voorstander van ben. Er zijn mensen in mijn omgeving die daar soms een beetje zenuwachtig van worden. Maar ik kan er dan wel iets over de tao tegenaan gooien. Iets over ‘de weg’, en niet de bestemming of zo, dat klinkt altijd goed.

Tijdens het gesprek waren we al subtiel wat opgeschoven in de winkel. We stonden nu te kijken naar de dekbedovertrekken.

Maar Linda bleek wat moe te worden van dat taogedoe. Ze wou soms met haar beide voeten in de aarde staan. En daarom was ze, sinds vandaag, begonnen met een bijbaantje. Als personal assistant.

Van wie? Personal assistant dan? Van nog niemand, zei Linda. Van wie me maar zou willen. Of ze specialiteiten had, qua personal assistant, wou ik weten. Nou, alles een beetje, eigenlijk. Wat ik erg goed kan, is helpen bij het kiezen van een beha. Dat zei ze. Daar hebben veel vrouwen het moeilijk mee, zei ze. Ze legde me alle details uit. Ik ben altijd te vinden voor dat soort praktische informatie. Kan altijd van pas komen. In het hiernumaals of zo. Verder bleek ze ook erg goed in het kiezen van cadeautjes voor negenjarige jarigen die feestjes laten organiseren door hun personal assistant, het kiezen van boeken die de nachtrust bevorderen (of net niet), het voorproeven van chocolade, en het telefoneren naar Telenet.

Maar ze bleek dus nog geen klanten te hebben. Ineens zei ze me dat ze ook erg goed is in het zoeken naar stoffen zakdoekjes, vrouwenmodel. Ik legde haar uit dat ik dat liever zelf deed. Het was namelijk voor mijn geliefde. En dat zijn dingen die je in eigen hand, en eigen boezem moet houden. (Het leek er even op alsof ze aan het berekenen was welke maat beha ik zou moeten hebben, maar dat zal een professioneel automatisme van harentwege geweest zijn.)

Ze deed iets met die wenkbrauwen van haar, en gaf haar oordeel over mij. Dat ik zeker zo’n man was die alles zelf wil doen. Dat ze dat zo aan me zag. Ze had daar begrip voor, zei ze, zeker voor een man van mijn leeftijd al. (Al?) Maar ze zei dat er een dag zou komen waarop ik toch sommige dingen uit handen zou moeten geven. Zeker gezien de leeftijd die ik al had. (Al?) En dat ik toch ook een beetje aan mijn geliefde moest denken, dat die niet zoveel had aan een koppige oude man. Ik dacht: laat ik nog even een zin uit een liedje in de groep werpen. Ah, but I was so much older then / I’m younger than that now.

Linda keek me wat wantrouwig aan, maar begon daarna toch breed te glimlachen. Ze had een slachtoffer gespot. Bij de beha’s waarschijnlijk. Ik liep naar de kassa, met mijn zakdoekjes. Het zou ongetwijfeld nog een mooie dag worden.

Geen opmerkingen: