03 juni 2013

Hoe warm

Raar toch. Je gaat naar een sessie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. En jij bent de enige die met het openbaar vervoer is gekomen. Terwijl je staat te wachten aan de bushalte komen de andere deelnemers voorbij gereden in hun cabrio of grote terreinwagen. Ze knikken even, en trekken dan snel op. Misschien zijn ze een klein beetje beschaamd. Of anders denken ze: wat een sukkel.

There is no room in a mushroom. Zijn het nu dansende acteurs of acterende dansers die je ziet? Ze zijn iets geheel zichzelf waarschijnlijk. Een wonderlijke voorstelling met paddenstoelen in de hoofdrol. Revolutionaire paddenstoelen… Ze rukken op, en nemen mensen over. En terwijl je zit te kijken, denk je aan handen. En hun thuishaven.

Dat het serveren van kraantjeswater ‘te radicaal’ is, je moet er toch nog even over nadenken… Misschien is het eten van een zelf gebakken frangipanetaart dat ook. Misschien is het lezen van een zelf geschreven brief ook al te radicaal. Gelukkig heb je de zekerheid dat je een luierik bent omdat je fietst.

En dat je dus ook nog een hele reeks grapjes moet ondergaan, een dag later. Mogen we dat nog wel? Water drinken uit een fles? Huh huh huh… Zucht.

En ’s nachts komt ze je bezoeken.

Soms maakt het je opstandig. Officieel heeft je buik een minder goede week. Dat klinkt klein genoeg. Iets in jou is echter een beetje opstandig, heel soms, een heel klein beetje. Je denkt eraan als je op het punt staat om te vertrekken naar haar. Je had je voorgenomen om op tijd te vertrekken, om sneller daar te zijn. Je buik denkt er blijkbaar anders over.

Misschien is het daardoor. Misschien komt het door die foto. Hoe je schrok, toen je jezelf zag. En hoe je ineens moest denken aan je grootvader. Hoe hij schrok toen hij die foto zag die later de laatste foto zou blijken te zijn. Het is alsof je jezelf in de achterste linies van jezelf hebt teruggetrokken. Zonder dat je het wou. Het gebeurde gewoon. Het verwart je een beetje.

Is het verlegenheid? Of is het schaamte? Omdat je niet altijd kunt zijn wie je zou willen zijn. Misschien is het wel gewoon heel gewoon.

En hoe je altijd terug kunt komen. Misschien is het wel gewoon heel gewoon.

In de nacht weer naar huis fietsen. Je weet ondertussen waar de putten in het fietspad zijn die je moet ontwijken. Altijd weer een klein beetje schrik als je onder die brug gaat. Alles lijkt zo laag te hangen, en jij lijkt zo groot te zijn.

Het wachten. Zal ze nog komen? Ja.

Soms maakt het je opstandig. (Ze zegt dat dat niet mag, en ze heeft ongetwijfeld gelijk.) Na het poetsen ben je in een redelijk wrakkige toestand. Je wilt niet dat het zo is. (Met willen heeft het niet zoveel te maken.) Zou je die rug niet kunnen afschaffen, voor enkele uurtjes? Soms?

Op zoek naar stoffen zakdoekjes. Damesmodel. Mag lichtjes girlie zijn.

Wanneer was het? Iemand zou het kunnen vragen. Wanneer was het moment? Wanneer was er een moment, denk je. Hier op deze plek, een jaar geleden, denk je. En iets met een sleutel.

Hoeveel manieren zijn er om het weer warm te krijgen? Niet zoveel, gelukkig.

Soms maakt het je opstandig. Vormen van napijn.

De ochtend nadien. En de dag nadien, zo blijkt. Je zou hier willen blijven. En wegkruipen onder een dekentje. Dat je ook nog ziekjes zou worden, dat was niet voorzien. Wat doet die trein er lang over?

En nog iets over missen. Voor aan de andere kant van de woorden.

Geen opmerkingen: