31 mei 2013

Lichtjes verbijsterd

Je moest een vragenlijst invullen. Over het nut van bomen. Inderdaad, het nut van bomen. Blijkbaar was er nood aan een soort economische afweging, over de ‘return on investment’.

Als je enkele duizenden bomen zou planten in de stad, als een belangrijk element van een strategie om klimaatneutraal te worden, zou dat dan wel een goede ‘investering’ zijn, zo wilden de vraagstellers weten. Want mensen zouden zich in de eerste plaats de vraag stellen of dat niet ‘duur’ zou zijn. En bovenal, er zijn veel ‘secundaire nadelen’ aan bomen, zoals het verstoren van de weginfrastructuur door oprukkende wortels. Meer zelfs, vallende bladeren zouden voor hinder of zelfs ‘overlast’ kunnen zorgen. Het hele grapje zou dus veel kosten, en weinig ‘opbrengen’.

Er zijn, zo werd gezegd, natuurlijk ook wel enkele voordelen, zoals de luchtzuivering, maar uit de vraagstelling bleek dat die niet opwegen tegen de nadelen.

Zucht.

Je deed je best nog om in economische termen te antwoorden. Dat volgens het TEEB-model dat de waarde van ecosysteemdiensten berekent er wel degelijk heel veel ‘secundaire voordelen’ zijn, en dat die volgens een studie over de klimaatneutraliteit van je stad in de balans er zelfs voor zorgen dat de aanplant van 10.000 bomen ‘winstgevend’ is. Je legde uit dat er studies zijn die bewijzen dat de aanwezigheid van bomen in de omgeving ervoor zorgt dat mensen sneller genezen als ze ziek zijn. Mensen zijn gewoonweg een beetje gelukkiger, door een boom. Winst dus voor de maatschappij, die minder uit moet geven aan ziektekosten.

Je stelde niet echt te denken dat er zoveel mensen zijn die het voorzien van bomen ‘duur’ vinden. Dat er waarschijnlijk vooral veel mensen zijn die graag een boom zouden willen zien, vanuit hun raam.

Maar, nog steeds, zucht.

Je had graag heel uitgebreid willen uitleggen dat bomen verbonden zijn met verhalen. Als er ergens een grote oude boom staat, dan wordt die boom een deel van een verhaal, een deel van mensen dus. Als die boom dreigt te verdwijnen, komt er al snel een actiecomité. Omdat mensen het gevoel hebben dat er in hun leven wordt gesneden als die boom zou verdwijnen.

Maar je hield het toch maar een beetje beperkt. Alsof je die argumenten niet zomaar uit handen wou geven aan deze economische rekenaars. Je zei nog iets over je bedenkingen bij de drang van sommigen naar ‘functioneel groen’. Bij nieuwe bouwprojecten wordt tegenwoordig een ‘groenelement’ voorzien. Dat is een mooi woord voor braaf groen. Groen dat geen streken heeft, ook niet uit streken komt waarschijnlijk, en dat vooral niet onderhevig is aan seizoenen. Groen dat geen bladeren kan verliezen, en alleen zorgt voor een groene vlek of zo, omdat dat conceptueel past in het ontwerp. Want bladeren, die zomaar los de wereld in zouden gaan, die zijn gevaarlijk natuurlijk.

Je had graag heel uitgebreid willen uitleggen (stilaan bijna roepen of razen) dat er toch niets mis is met kinderen die, ook in de buurt van hun huis in de stad, kunnen leren dat er seizoenen zijn. Dat het toch onmisbaar is dat je je zo kunt verbinden met de werkelijke wereld. Nog los van het feit dat het heerlijk is als kind om te ravotten in een hoop herfstbladeren.

Zucht.

Eigenlijk had je liever helemaal niets gezegd. Dat je moest antwoorden op een vraag naar de return on investment van bomen, het maakte je intriest. En opstandig tegelijk.

Eigenlijk was je liever gewoon naar buiten gegaan. Op zoek naar een van die vele mooie bomen met verhalen. Bomen met verhalen. Je voelt het als je in hun buurt komt. Hier hebben mensen verteld dat ze het niet meer zagen zitten, en hier vonden ze troost. Hier hebben mensen verteld dat er in hun hoofd alleen maar plaats leek voor die mooie vrouw, en hier vroegen ze radeloos of ze dat ook moesten vertellen aan haar. Hier zaten mensen stilletjes te kijken en dachten ze aan de jaren die voorbij waren. Hier voelden mensen zich verbonden met al het andere leven, hier voelden ze de hartslag van het andere, hier legden ze hun handen op de schors om even terug thuis te komen.

Eigenlijk had je stiekem willen antwoorden, uiting gevend aan je lichte verbijstering: schamen jullie je niet een heel klein beetje om zo’n vraag te stellen? Maar je deed het natuurlijk niet…

Geen opmerkingen: