05 mei 2013

Vakantie

Pogingen om iemand te beschrijven. Misschien kun je niet anders, in dit leven.

Je kunt een foto maken. Proberen te maken. Je kunt proberen op die foto te krijgen wat je ziet. Wat je denkt dat je ziet. Misschien wil je op die foto krijgen wat er op de foto staat in je hoofd. Die foto in je hoofd is een soort ingedikt amalgaam van je herinneringen. En misschien ook wel van wat je zou willen zien. Misschien zijn er lijnen verdwenen, daar in je hoofd. Wat wil je dan op die foto krijgen? Wat je ziet, wat je denkt te zien of wat je hoopt te zien? En ondanks al die afwegingen kun je nog zo vaak schrikken van een foto die je nochtans zelf maakte. Je dacht dat je iets zag, op het moment van afdrukken, en uiteindelijk zie je iets helemaal anders. Lijnen zijn anders, verhoudingen ook. En soms is het alsof die foto iets gezien heeft wat jij nooit had kunnen zien. De foto heeft zich losgemaakt van al je pogingen, en zichzelf gevolgd. Soms maak je zelfs bijna ‘blind’ een foto, in de hoop dat die foto je zomaar die geheime foto zal onthullen.

Dat het net vakantie lijkt. Zeg je.

Je kunt kijken, heel lang, naar de bewegingen. Hoe staat zij of hij recht? Waar ligt het centrumpunt in dat lichaam? Hoe buigt die rug voorover? Hoe loopt zij of hij een trap op? Hoe danst zij of hij? Hoe smeert zij of hij een boterham, hoe beweegt die arm, hoe die handen? Lijken die bewegingen telkens naar binnen af te buigen? Of zwiepen ze heel subtiel naar buiten, naar nergens? Zie je een bijna statig schrijden, of zie je een schijnbaar toevallig samenraapsel van afzonderlijke bewegingen? Zie je concentratie en innerlijkheid in de manier waarop die hand een trage golfbeweging toont, of zie je vooral een niet-bewustzijn? Zie je de pijn in dat lichaam een weg zoeken in een beweging? Zie je het gewicht op schouders? Zie je alles wat ontkend wordt, maar niet te verhullen is? Is iemand geaard, of permanent op de vlucht voor de zwaartekracht? Misschien kom je iets te weten. En misschien blijft wat je gezien hebt steken, ergens voor de woorden. Het wordt dan een soort reddingsboei: ik zal het herkennen wanneer ik het zie, dan wordt wat ik zag als het ware geactiveerd. Maar je zou het voor dat moment van herkenning nauwelijks op een bevredigende manier kunnen beschrijven.

Je kunt kijken, alleen maar naar handen. Sommige handen lijken veel te weten, veel te hebben gezien. Ze dragen hun wijsheid rustig, maar ook een klein beetje zwaar, in zich. Ze zijn bereid die wijsheid te delen, maar kunnen ook in zichzelf blijven. Sommige handen hebben verhoudingen die niet helemaal lijken te kloppen. Alsof verschillende onderdelen zijn samengevoegd, zonder dat ze elkaar echt gevonden hebben. Sommige handen kunnen je heel subtiel afschrikken. Ze zijn afweziger dan je verwachtte, ze zijn minder mooi dan je had gehoopt, ze zijn ‘leeg’. Sommige handen zeggen je iets over dingen die niet kloppen in de rest van het lichaam. Mensen die zich met iets te veel moeite veel magerder hebben gemaakt dan wat de natuurlijke balans van hun lijf was, je ziet het aan hun handen. Sommige handen lijken iets groter of breder dan je verwachtte. Je wilt zien, of zelfs voelen hoe ze echt bewegen. En daarna zien ze er iets anders uit. Sommige handen wil je zien werken. Je wilt zien hoe ze groenten snijden, hoe ze piano spelen, hoe ze een papier vouwen, hoe ze een stuk hout vastnemen, hoe ze omgaan met een pak kaarten. Sommige handen confronteren je met jezelf. Handen van mensen die je al lang kent, van jouw leeftijd. Je had al een tijd niet meer op hun handen gelet, en ineens zie je dat er veel meer tijd in die handen zit dan je tot dan besefte. En ineens weet je dat je zelf ouder bent, ouder dan je dacht, tot dan.

Dat je heel blij bent. Fluister je.

Je kunt alle verhalen vertellen die zwermen rond een mens. Misschien begin je eerst met de veilige wegen. Zoals een snelweg van punt A naar B. Nadien weet je dat je je verplaatst hebt, dat het vooruit ging of zo, maar van de weg herinner je je niets meer. Zo kun je beginnen met de gemakkelijke verhalen, verteld in een gemakkelijke vorm. Ze gaan voorspelbaar van begin naar midden en slot. Ze hebben iets van dezelfde illusie als de snelweg. Je bent snel waar je moest zijn. Maar ze kunnen zo van je af glijden. Je zou dezelfde verhalen kunnen vertellen in een andere vorm, via de nukkige zijwegen. Het zouden andere verhalen worden, ze zouden zich anders over de huid uitspreiden. En zo ga je verder zoeken. Je komt dichter bij de flarden, de ongeknoopte eindjes, het hortende falen. Je ziet de ontglippende woorden, verdwenen nog voor ze hun zin gevonden hebben. Ze vormen een plek van afwezigheid, een plek die even plek is als de andere. En steeds verder zou je willen zoeken, naar fragmenten van verlangen. En terwijl je dat doet, terwijl je dieper en dieper doordringt in dat kluwen van verhalen, lijkt de persoon die je wilde beschrijven door die verhalen op te lossen. Hij of zij lijkt in het beste geval op een knoop in een netwerk van verhalen. Je zou niet kunnen zeggen waar er een grens is. Wie is hij of zij? Iemand die probeert die krioelende zee van verhalen min of meer bij zich te houden. Vruchteloos.

Pogingen om iemand te zien, dat is misschien al heel veel.

Geen opmerkingen: