18 mei 2013

Onder de vleugels van de slaap

Hoe ver ben je in de nacht. Je zult niet kijken, je wilt het niet weten. Dit teder niemandsland, hier wil je zijn.

Hoe stil het is, buiten die adem, alleen maar die adem. Ergens daarbuiten zullen wel mensen zijn, misschien. Maar dat is daar.

Je kunt kijken naar de slaap. Zelfs met je ogen dicht.

Alles is hier, denk je. Woorden die door je hoofd gaan. Ze zullen niet gehoord worden. Ze zullen deze plek niet verlaten.

En je fluistert een verhaal. Alleen met je lippen. Zoveel zou je willen vertellen. Een klein beetje is voor nu, de rest voor later. En dat fluister je ook. Heb je dat gehoord? Later.

Dat je dit mag zijn. Hier. Hoe wonderlijk het is.

Helemaal donker is het nooit, in deze nachten. Misschien ben je zelf een schaduw van wat je nu ziet.

Ooit moet je het geleerd hebben, om zoveel te kijken. Misschien was het om elke verandering te zien, hoe klein ook. Misschien wou je steeds voorbereid zijn, in een staat van ontheemding. Misschien begin je steeds bij de mogelijkheid van het vertrek. En hoe je nu weet dat je die ogen ook kunt gebruiken voor het blijven.

Dat je iets zou kunnen zeggen. Straks. Als het weer licht is. Aan de andere kant van de nacht. Je eerste gedachte van de nieuwe dag.

Je laat je adem passen in de hare. Je voelt hoe ze elkaar raken, nooit meer loslaten, in dit eeuwige hier, zolang de nacht zal duren.

Je zou willen verdwijnen in de slaap. En toch ook niet. Je zou er geen bezwaar tegen hebben om die reststijfheid te voelen wegvloeien uit je lichaam, die bevrijding zou je niet verwensen. En toch, ondanks dat. Je zou niet willen dat je dit niet zou hebben geweten. Dit hier, dit alles.

In deze stilte, in dit fluisterend verhaal, kun je even bijna leeg zijn. Al je onvermogen, al je onrust, al je stamelende antwoorden, ze hebben zich teruggetrokken in de andere kamer. Je zet een stap uit jezelf en ziet wie je nu bent, op dit moment, hoe eenvoudig het is wat je nu bent.

Even vraag je je af, of je nu iets voor jezelf aan het houden bent. Of je een geheim aan het maken bent. Alsof je een plek in de plek zou maken. Hoe zou je dit kunnen delen? Misschien alleen in woorden.

Je beseft hoe je in en uit een droom schoof. Alsof je, zonder het te beseffen, bewoog in verschillende tijdzones. Tussen de verschijningen van jezelf. Niet bijeengehouden door de dag.

Maar telkens kom je terug, naar dit hier. Dit grenzeloze eiland, dit punt waar de wind niet kan komen, waar je even niet meer weet hoe het is om te vluchten, dit is je bestemming. Niets zal verloren gaan, niet nu, niet hier.

En dichter bij de ochtend verdwijn je langer in stille dromen, niet die angstige van eerder. Alsof je vroeg in de ochtend op een stil strand bent, het water helemaal in zichzelf teruggetrokken. Hoe je daar zit te kijken, hoe je weet dat achter je iemand slaapt. Hoe dit besef je zou kunnen helen.

Het licht is er weer. Het wacht op je. Het is tijd voor een nieuwe dag.

Geen opmerkingen: