29 mei 2013

Naar de hel

Dat ik verdoemd was, ik wist het al langer. Hoe zou het anders kunnen? Maar deze week werd ik er nog eens fijntjes op gewezen. Op weg naar mijn taalexamen Frans zag ik die man staan, in die bevreemdende voetgangerstunnel van Brussel-Centraal. Hij stond daar roepend te zingen, een beetje dreigend. In zijn handen een groot bord, met daarop: “Vous allez l’enfer!” En daarnaast nog een bord met “Jesus”.

Ik vroeg me af of er in die zin over de hel niet een woordje ontbrak of zo. Misschien moest je dat zo zeggen, was het een specifieke uitdrukking. Ongetwijfeld zou die ook opduiken in mijn examen Frans, waardoor ik – helemaal gedestabiliseerd door de hel – niet in staat zou zijn uiteindelijk mijn taalpremie te halen, of zoiets.

Een keer per jaar moet een mens een klein beetje dapper zijn, zeker als je zo’n watje bent als ik. Ik stapte dus op die man af. Het gaf me ineens de kans om nog wat te oefenen in spreken in het Frans (wat eigenlijk pas in het volgende deel van mijn taalexamen aan bod zal komen, maar elke oefening is er een natuurlijk…).

Hoe hij wist dat ik naar de hel zal gaan, dat wou ik weten.

‘Aha, dat zie je toch meteen aan u. Het is zonneklaar.’

Hoe hij dat dan zo gemakkelijk kon zien?

‘Uw ogen. U bent duidelijk al ingenomen door de duivel. Een bezetting, dat is het, zoals in de oorlog. Dit is ook een oorlog. En alleen Jezus kan nog redding bieden.’

Maar hoe, hoe kon hij dat zien?

‘Wellust, dat is het. Zonder twijfel. De zonde van het vlees spat uit uw ogen.’

Ik legde hem uit dat ik vegetariër ben, maar dat maakte hem nog meer uitzinnig. Als iemand me zou zeggen dat de duivel bezit van hem had genomen, ik zou het geloofd hebben. (Oei, het woord geloven…) Maar dat zou moeilijk kunnen, veronderstellend dat hij onder de hoede van de here Jezus was aanbeland, of zo.

‘Het is duidelijk dat u in een staat van zonde bent terecht gekomen. U heeft nog een kleine kans om tot inkeer te komen, maar het window of opportunity zal zich snel sluiten.’

Wat een ellende toch, dat je nu ook al bij die profeten dat vervelende taaltje van managers te horen krijgt. En aangezien er blijkbaar in het Engels moest gesproken worden, maakte ik gebruik van het momentum om hem erop te wijzen dat ik niet zozeer in sin maar wel in love gevallen ben.

‘In de liefde van de Heer kunt u niet vallen, die liefde raakt u aan. Zo gaat het, niet anders. Blijkbaar is de hoogmoed ook al uw deel geworden.’

Op een maandagochtend ben ik nog in grote staat van mildheid, meestal, dus ik probeerde rustig te blijven. Over de aard van de ware aardse, en dus hemelse, liefde zou ik hem niets vertellen. Dat was te mooi om over te leveren aan zijn ogen, die me als een soort vampier leken te willen verslinden.

‘In de hel zult u eeuwig branden. U zult smeken om vergiffenis, maar het zal te laat zijn.’

Merkwaardig genoeg begon ik een beetje medelijden te krijgen met hem. Waarschijnlijk een vorm van naastenliefde, had ik bijna gedacht. Ik vroeg hem of hij zelf wel gelukkig was in de liefde. In die prachtige reeks Ten Oorlog had ik gezien hoe ontwapenend sommige vragen kunnen zijn. Dus nam ik het risico maar. En het was alsof iets in zijn gelaat als een pudding in elkaar zakte. Misschien zelfs als een soufflé… Hij zweeg een hele tijd.

‘Ze is weg. Ze heeft me verlaten. Vorige week. Voor een veel jongere man, natuurlijk. Met spierbundels op de juiste plaatsen. En een duur geurtje. En waarschijnlijk ook nog een motor. En een automatische stofzuiger.’

Ik vroeg nog of het dan geen troost is te weten dat die man ongetwijfeld ook in de hel zou belanden.

‘Troost? Troost? Wat koop ik daar nu mee? Nu zit ik daar alleen thuis. En ik weet niet hoe ik de sokken moet wassen.’

Dat leek me een vrij mercantiele benadering voor een man van Jezus. Dat Jezus hem ongetwijfeld de weg zou wijzen, De Weg, ik had het nog kunnen zeggen, maar deed het maar niet. Ik zei hem voorzichtig dat het waarschijnlijk heel erg was voor hem, om zijn vrouw te moeten missen, en dat ik met hem meeleefde.

Hij keek me even aan, met een lege blik. En toen was het alsof er in hem een knop werd omgedraaid. Hij begon weer te tieren en te razen over de hel, en de duivel, en hoe verdoemd iedereen is die zich nog niet heeft overgegeven aan de genade van de allerhoogste.

En ik stapte weer verder. Nog goed op tijd voor mijn examen Frans. Zonder vragen over de duivel, gelukkig maar.

Geen opmerkingen: