14 mei 2013

En de moeilijke vragen

Dat je zo op de fiets kunt springen. En roepen: ik kom! En dat je dat al gedaan hebt.

Terwijl het stilaan donker wordt. In de wei. Trekken aan die afrastering, en dan het laagste punt zoeken om te knippen met die tang. Telkens een klein stukje. Een mevrouw staat te roepen. Wie die meneer is daar? Blijkbaar ben jij dat. Wil dat zeggen dat er een lichte mate van gevaarlijkheid of indringerigheid van je uitgaat? Of meer iets van onhandigheid? Of toch iets van een bij-een-ander-horigheid? Wat in deze wei niet zomaar getolereerd zal worden, of zoiets.

Twee kleine meisjes en fonteinen.

Je probeert te vertellen wat je graag zou willen proberen te vertellen. Die woorden, waar het over gaat, je zou ze willen ontwijken, in een grote boog. Iets zegt je dat je dat nu niet mag doen. Je probeert dus. Je legt haar uit dat sommige antwoorden in afleveringen komen.

Zou je nu af en toe niet een heel klein beetje moeten verbergen dat je zo blij bent om haar te zien? Misschien valt het wel een heel klein beetje op.

De lijstjes. Lijstjes van moeilijke vragen. Er zijn diverse lijstjes van moeilijke vragen. Er is een lijstje met gevaarlijke moeilijke vragen. Die zij ongetwijfeld zal gaan stellen. Je oefent al op de antwoorden die je dan zou kunnen geven. Het lijstje met gevaarlijke moeilijke vragen komt merkwaardig goed overeen met het lijstje van dingen die – wanneer ontdekt – enkel en ultiem zullen bewijzen hoe interstellair saai jij bent. Het zal niet meer kunnen verborgen worden. Een genadeloos lot zal jouw deel zijn. Minstens. Ongetwijfeld.

Dat, als het zou kunnen, je eigenlijk liever niet saai zou willen zijn voor haar. Of zoiets.

Dat iedereen zo blij lijkt voor jou, voor jullie. Het verwart je.

Twee kleine meisjes lopen rond een fontein. Ze doen hun best om zo nat mogelijk te worden, geholpen door de draaiende wind. Een wat zielige man die doet alsof hij een clown is, loopt met een tas vol van die gedraaide ballonnen. Of jullie er geen willen kopen? Toch maar niet. Een half uur later heeft hij nog steeds geen ballon verkocht.

In de categorie ‘plannen voor deze week’. Dat je nog een gedichtje zou schrijven. Iets over wat je niet gezegd krijgt. Over dingen als de ultieme schoonheid en zo. En de totale vervoering, dat ook nog. Maar dan in de kleine variant, het gaat tenslotte over jou. Of zoiets. Dan maar tijdens de conferentie proberen. Je luistert naar de uiteenzettingen, in het Duits en het Engels. En tussendoor probeer je die vier strofen te schrijven. Vier, dat was de afspraak dit keer.

Dat er nog veel ongezegd blijft nu. Dat was ook een afspraak. Zodat je dus nog wel heel lang kunt blijven schrijven.

In de categorie ‘plannen voor de volgende weken’. Ook een lijstje. De voorbereidingen voor dat ene plan vorderen goed. Er is een datum voorzien voor de finale uitvoering ervan. Zou het lukken om zo lang te wachten?

Zou je toch niet een beetje moeten verbergen dat je haar miste? Net voor ze binnenkwam. Ze had geroepen: ik kom! En dat was wel een goed idee. Eigenlijk.

Dat jullie dat redelijk goed gedaan hebben.

Twee kleine meisjes storten zich op de doos. Het boekje over boeken kan helemaal uitgeplooid worden. Het wordt een soort pad op de vloer. Een boekenpad.

Jij zit. Zij ligt. En even is het zo. In dat moment. Alles is zoals het moet zijn, zoals het kan zijn. Er is niets aan toe te voegen.

Je hangt de tekeningen aan de muur. Naast het gedicht. Waarin het werd aangekondigd.

Geen opmerkingen: