22 april 2007

Terug naar Afrika

Ik herinner me hoe ik met een vriendin vroeger graag sprak over de vraag in welk continent we in een vorig leven hadden geleefd. Voor haar was het Zuid-Amerika. Voor mij was het zonder twijfel Afrika.

Waarom het zo is, weet ik niet. Ik weet alleen dat het zo is. Is het een herinnering, of is het verlangen? Of is het allebei?

Ik heb een wat dubbele verhouding met het fenomeen reizen. In mijn hoofd doe ik niet anders. Ik wil de hele wereld dichtbij hebben, anders krijg ik geen zuurstof. Sluit me vooral niet op in het gehucht van het enkel hier.

Maar tegelijk reis ik heel weinig, in de fysieke zin van het woord. Alleen als ik traag beweeg, over niet te verre afstanden, kan ik de beweging vatten. Alleen dan kan ik ontdekken wat ik zoek door te bewegen. En om te vinden wat ik zoek, moet ik eigenlijk zoveel mogelijk stil zitten, op één plek. Reizen om van mezelf weg te lopen, zou niet werken bij mij, integendeel. (Misschien is dat het stukje Azië in mij, wie weet.)

Ik luister graag naar verhalen van mensen die wel veel reizen. En telkens als ik de verhalen over Afrika hoor, word ik een beetje week. Ze raken iets in mij. Bij mensen die vaak in Afrika geweest zijn, voel ik iets van een soort warme samenzwering. Ze hebben daar iets gevonden dat hun leven heeft veranderd. Misschien beeld ik het me in, maar zo voelt het.

Ik herinner me hoe ik ooit lang sprak met een Afrikaanse vrouw, waarmee ik op het werk vaak samenwerkte. Ze zei me dat ik echt eens naar Afrika moest gaan. En ik wist dat ze gelijk had. Het voelde aan als een soort terugkeer, die ik niet kan of wil of durf maken.

Het zijn flarden van weten. Als ik de Afrikanen luid hoor roepen in de straat in Anderlecht waar ik werk. Als ik op zondag de Afrikanen in hun schitterende kleren zie samenkomen in de straat achter de hoek waar ik woon. Als ik de muziek hoor.

En misschien nog meer als ik de bewegingen zie. Ik hou eindeloos van het kijken naar mensen, naar hoe ze bewegen. Iedereen heeft een bepaald soort evenwicht in haar of zijn lijf. Je kunt het niet vatten in dun of dik hier of daar. Wel in hoe alles beweegt en elkaar zoekt. Een van de beste manieren om iemand te leren kennen, is kijken hoe zij of hij beweegt.

Soms droom ik van de Afrikaan in mij. En hoe ik dan zou bewegen. Het voelt als een gevaarlijk verlangen. Niet enkel omdat het zo onbereikbaar is, zo ver weg van het gehavende en zichzelf op die manier ontvluchtende lichaam dat ik nu heb. Maar ook omdat ik weet dat ik iets zou vinden in Afrika. Iets dat er al was.

Vrijdag ging ik naar de openingsfilm van het Afrika Filmfestival: Un dimanche à Kigali. Voor de film was er een receptie. Ik kon zoals steeds mijn ogen niet afhouden van de Afrikanen die er ook waren. Wat zijn ze altijd mooi gekleed… En hoe ze aanwezig zijn. Er kwam een jonge Afrikaanse vrouw binnen in een lang lichtblauw kleed. Statig. Enkele seconden lang keken we in elkaars ogen.

Pas toen we in de filmzaal zaten, en er een inleidende toelichting werd gegeven, besefte ik dat die vrouw de hoofdrol speelde in de film die we zouden gaan zien. In de zeer aangrijpende film is ze overweldigend. Ik voelde me helemaal omver geblazen. Toen ik klein was, gebeurde het nog vaker, en nu ook weer eens: na de film werd er geklapt in de zaal. Toen ik buiten ging, zag ik hoe ze naast de deur stond te kijken. Ik wilde iets gaan zeggen, maar durfde niet.

Het zijn telkens die kleine momenten die op een bepaalde manier aan me trekken. Daarom mijd ik ze soms ook. Ik sprak er later nog over met iemand die ook naar die film was gegaan. Ze vertelde over een man die er wel voor had gekozen om een beetje te versmelten met Afrika. Hij was nu net weer vertrokken naar daar.

Ergens tussen verlangen en herinnering zitten de dingen die je weet en niet wilt weten. Misschien is het dat wel. Ik zal dus maar zeggen dat ik ooit in Afrika was.

Geen opmerkingen: