08 juni 2008

Het recht op afwijkingen


Ieder mens heeft recht op minstens één afwijking. Het kiezen van zo’n afwijking kun je ook tactisch doen, met name stellen dat jouw afwijking is dat je er meer dan een hebt. Een multi-afwijkingmens, het is een lot in het leven natuurlijk.

Er zijn simpele afwijkingen. Zoals de krantafwijking. Met de vraag “mag ik een stuk van jouw krant?” moet je bij mij niet echt aankomen. Dat zie ik echt niet zitten. Katernen van een krant horen in de juiste volgorde te zitten, en ook liefst bij elkaar. Af en toe kan er wel een katern gelezen worden los van de andere, maar die moeten dan toch in de buurt zijn. Wanneer werkelijk de grote middelen worden ingezet, kan overwogen worden de hele krant even uit te lenen. (Op wat die grote middelen zijn kan nu niet verder worden ingegaan.) Maar dan doemt meteen de plooivrees op. Een krant moet steeds juist terug worden gevouwen. Hoe ze het doen weet ik niet, maar er zijn mensen die een krant in zo’n merkwaardige volgorde en zo ver weg van de vouw kunnen plooien dat het niet meer goed komt. Dat gedrag zal ongetwijfeld zijn ingegeven door een of andere rare tropische ziekte die nog onderhuids woekert. Alleen dringende heropvoeding kan nog helpen.

Er zijn domme afwijkingen. Zoals de sok-met-gaten-afwijking. Elk weldenkend mens (die waarschijnlijk ook van het vrouwelijke geslacht is) zal zeggen: gooi weg die sok! Wanneer zo’n sok zich op je weg aandient, kun je overgaan tot de innerlijke dialoog. Daarbij praat je tegen jezelf, en een van die twee jezelven is dan een weldenkend mens. Het heeft nochtans nauwelijks effect. De sok blijft nog geruime tijd aanwezig in het huis, en wordt nog gedragen tot er meer gat dan sok over is. (Het verhaal over de onderbroeken wordt hier niet verteld.)

Er zijn vervelende afwijkingen. Zoals iemand uitnodigen om te komen eten om 18.30 uur, en weten dat zij altijd een kwartier te laat komt, en toch niet anders dan stipt om 18.30 uur het eten klaar hebben. Ik heb al alles geprobeerd, zoals doen alsof ik in mijn planning het eten tegen 18.45 klaar wil hebben, het brengt me telkens onherroepelijk in de war. De voorbereiding voor een belangrijk etentje verloopt ook altijd minutieus de dagen voordien. Kookboeken worden grondig bestudeerd, en in het hoofd worden nauwkeurige lijstjes gemaakt van wanneer wat moet gekocht worden en wanneer welk onderdeel op het vuur zou moeten. Er wordt bij zo’n kookdag zelfs een rustmomentje voorzien, maar ook dat wordt toch altijd te vroeg beëindigd. (Een variant op deze afwijking is de kiné-afwijking. Elke week ga ik op dezelfde dag en hetzelfde uur naar de kinesiste. Ik weet ondertussen exact hoe lang ik erover fiets om netjes op tijd daar te zijn. Maar elke week ben ik vijf minuten te vroeg klaar, en vertrek ik toch. Onderweg probeer ik nog traag te fietsen, maar dat brengt niet op…)

Er is de niet-voor-publicatie-afwijking. Zoals een af en toe opduikende voorliefde voor romantische films. Af en toe moet het even. Zo’n film van Vijf TV. Je ziet het van de eerste minuut aankomen, en toch, het kan zo’n deugd doen. Met of zonder snotteren, alles is goed. Soms kijkt een mens zelfs een hele film uit, enkel en alleen omdat een van de actrices bijzonder aantrekkelijk is, wat dan meteen ook het enige bezienswaardige is aan die film.

Er is de licht neurotische afwijking. Heb ik de voordeur wel echt dichtgetrokken? Heb ik het slaapkamerraam wel echt gesloten nu het gaat regenen vandaag? Zal ik toch niet even teruggaan om te gaan kijken? Het is natuurlijk een lichte uiting van de ben-ik-toch-zeker-mijn-sleutel-niet-vergeten-angst. Misschien is die wel familie van de angst voor open ramen vanaf een tweede verdieping waar je voorbij loopt en waarbij je denkt dat je er zomaar doorheen gezogen zou kunnen worden.

Er zijn ook disciplineafwijkingen. Zoals elke dag net evenveel boterhammetjes smeren voor je naar het werk gaat. Met – geef het maar toe – zo ongeveer altijd hetzelfde beleg. Nooit te veel wijn of bier drinken zit zeker in dezelfde categorie. Nauwkeurige lijstjes maken met alle vertrektijden van treinen en bussen voor een reis die je al vaak maakte (of minstens toch nog eens vooraf kijken of de uren niet net nu veranderd zijn) het hoort er ook een beetje bij. En het gevoel hebben dat je geweldig ‘wild’ bezig bent als je die dingen eens een keertje niet doet, zal ook wel een afwijking zijn.

Er is ook nog de grote categorie ‘varia’ qua afwijkingen. Zoals de vrees dat je wel niet grappig genoeg zult zijn als je met een groep op stap gaat of lang op de trein moet zitten. Of de schrik om met vijf andere mannen in een sauna te moeten zitten (terwijl dat met vijf, zelfs bekende, vrouwen al iets minder erg zou zijn). Of ook de schrik om ineens naast Bob Dylan, Gina McKee of Kristin Scott Thomas in de lift te staan en net niet meer op die geweldige openingszin te komen. Hoewel ik me soms wijsmaak dat ik het er in dat geval geweldig van af zou brengen, waarmee die gedachte misschien de enige echte afwijking is.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
"
De sok blijft nog geruime tijd aanwezig in het huis, en wordt nog gedragen tot er meer gat dan sok over is."


Gisteren was ik erg moedig.
Bijna roekeloos overmoedig.

Bij het sorteren
drie ontdekt met een gat.
En meteen in de vuilbak gedeponeerd.

Ik vermoed nu sterk
dat ik de andere al had weggooid,
terwijl ik deze liet liggen in de hoop nog eenzelfde te ontdekken zonder gat.
Het klinkt verwarrend.En dat is het ook, zo'n gat.

Ik koop met name
altijd zwarte kousen.
Voorzeker een afwijking.

Maar beter dan die van m'n zoon.
Die heeft een 'gat in z'n hand', zegt de volksmond.

En ik beaam dat
met gesloten mond.

.