27 juni 2008

Nalatenschap


De zin zit al enkele dagen in mijn hoofd. Uit een interview met een schrijfster die me al langer fascineert. Ze vertelt hoe ze de memoires van haar vader heeft gebruikt voor haar boek. En dan zegt ze: “Het levendigste wat een mens kan nalaten is een tekst.”

Misschien is het wel zo. Er zijn nog veel andere vormen van nalatenschap te bedenken, maar een tekst is toch wel bijzonder. Er zijn misschien brieven of andere teksten die je opnieuw kunt lezen. Je kunt erin voelen hoe een stem en de inhoud van een hoofd in de tijd bevroren zijn. Je leest iets terug van iemand die er niet meer is, en je beseft dat er een moment is geweest waarop die woorden gedacht zijn, of enkel gevonden zijn. Misschien vonden ze zichzelf. Misschien wist de auteur van die woorden pas nadat de brief af was wat hij of zij eigenlijk wilde zeggen. Misschien kwam er in het schrijven een werkelijkheid tevoorschijn die daarvoor niet gekend of niet onthuld was.

Soms, heel soms, heb je het gevoel dat enkele woorden je gegeven zijn. Je leest welke woorden er gebleven zijn, op die ruimte die je brief is. Het lijkt alsof in die paar woorden de dingen heel even lijken te kloppen. Het is niet dat de brief op jou lijkt, maar jij bent het die even op de brief lijkt. Je kijkt ernaar, en je ziet iets van jezelf dat je daarvoor niet zag. Je zou de woorden willen kunnen aanraken. Als ze klaar zijn, komt er een diepe rust over je. Misschien heeft het ritme van het schrijven je overgenomen en is je hand met je pen rechtstreeks verbonden met de adem diep in je buik.

Het zou kunnen dat de lezer van je woorden ineens, heel even getuige is van die andere jezelf die was ontstaan in het schrijven. Die andere jezelf was misschien een betere jezelf. Het was iemand die je zou willen zijn. Iemand die de woorden heeft gevonden om te zeggen wat niet gezegd kon worden. De woorden die hun tijd nemen om het terrein te verkennen en rustig hun eigen ruimte vormen. Bij het schrijven zie je die andere die jij zelf bent. En bij het lezen ziet de lezer dus misschien ook die andere. Het kan zijn dat de lezer iemand herkent die al lang bekend was of vermoed werd, terwijl de schrijver die andere ik nog niet zo kende.

Bij verhalen zijn er weer andere afstanden. Wie een verhaal schrijft, merkt al snel dat enkel het verhaal zichzelf schrijft. De schrijver is een toeschouwer. Een aandachtige toeschouwer weliswaar, die soms hard moet werken voor wat hij of zij ziet. Maar eens het verhaal zich laat schrijven, is het niet meer te ontkomen. Je kunt het verhaal proberen te duwen, in een andere richting, maar dat is als tegen een stroom duwen. En als het verhaal daar ligt, is het in zekere zin enkel nog van zichzelf. Je kunt ernaar kijken, en je afvragen waarom steeds opnieuw zo’n soort personage opduikt. Je kunt proberen te begrijpen waar die rare beelden vandaan komen. Je kunt proberen te vatten waar in jezelf zo’n zinnen zouden kunnen zijn opgeslagen. Maar je weet het niet. Als je de moed had die het verhaal van jou vroeg, dan zal het verhaal er zijn. Het kon alleen van jou zijn, en het staat tegelijk helemaal los van jou.

En wie het verhaal leest, kan eigenlijk enkel het verhaal lezen, niet jou. Maar net daardoor kan de lezer ook jou zien als de verhalen die ergens in jou ontstaan zijn. Ze maakten gebruik van jouw hoofd om onthuld te worden. Op een bepaalde manier zijn de verhalen die blijven, die opnieuw kunnen gelezen worden meer jij dan jij in leven zou kunnen zijn.

Er zijn veel stemmen in jou. Ze zijn er de hele tijd. Sommige hoor je pas wanneer je ze schrijft. Sommige hoor je pas als een ander ze in jou leest.

De schrijfster vertelt verder in het interview: “We zijn er inderdaad al te lang van uitgegaan dat een mens een eenvoudig rechtlijnig wezen is dat met één stem spreekt. We zitten vol stemmen en de meeste zijn niet eens van onszelf, maar hebben we overgenomen uit onze cultuur. Het idee dat we baas zijn in eigen huis, klopt dus niet. En er zijn natuurlijk de stemmen van de doden, die lang blijven nagalmen, ook al zijn ze niet meer onder ons. (…) De doden spreken tegen en door ons, in hun nagelaten brieven of boeken.”

Misschien is het een mooie drijfveer om met nog meer aandacht te schrijven. Niet zozeer om gepubliceerd te worden, niet zozeer om beroemd te worden. Misschien zelfs niet eens om ergens een spoor na te laten in de wereld. Maar enkel om de nalatenschap die de mogelijkheid in zich draagt gelezen te worden. Om de woorden die de kans geven deel te worden aan een geheel eigen werkelijkheid, die volledig op zichzelf staat, maar er alleen had kunnen zijn door een mens. Een mens die tegelijk buiten de woorden staat, maar er alleen kon zijn door de woorden.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Maar enkel om de nalatenschap die de mogelijkheid in zich draagt gelezen te worden."

Ik wens je nog een lang leven, Jan,
en vele erfgenamen ...

.