29 juni 2008

Volle maan


‘Je bent inderdaad een beetje raar.’
‘Is dat zo? Wat had je dan verwacht?’
‘Dat je een beetje raar zou zijn, eigenlijk.’
‘Ik had je nog gewaarschuwd.’
‘Net daarom wou ik hier zijn.’
‘Heb je nog verhalen? Ik zou je graag horen vertellen.’
‘Weet je, soms loop ik altijd maar. Het is gemakkelijker. Ooit zag ik op de brug hoe een meisje zich klaar maakte om te springen. Iemand kwam naar haar toe, en sprak met haar. En ik weet niet hoe het afgelopen is, ik ben doorgegaan. Ik wou niet weten dat het slecht had kunnen aflopen. En het lijkt alsof ik sindsdien altijd loop.’
‘Dan ben ik zeker te traag voor jou.’
‘Ja, dat kun je wel zeggen. En toch. Ik zou dat nooit gezegd hebben als er nog iemand anders bij was, maar soms verlang ik wel naar traag.’
‘Ik dacht het al. Misschien is het bij mij net omgekeerd. Soms zou ik me willen kunnen verliezen, zoals jij dat kunt. Mezelf loslaten, zoals een vlieger in de wind.’
‘Eigenlijk geloof ik dat niet helemaal. Het geeft niet, ik begrijp wat je wilt zeggen. Maar ik zie je nog niet echt veranderen.’
‘Misschien heb je wel gelijk. Maar ik ben wel goed in hier zijn.’
‘Soms ben je zo aanwezig dat het me bijna bang maakt.’
‘Dat zal wel aan de maan liggen. Ik kijk graag naar de maan. Je kunt er heel lang naar kijken. Soms denk ik dat de maan graag naar zich laat kijken. Wat denk je?’
‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat de maan niet zo gelukkig was. Is de maan eigenlijk zij of hij? Ik denk zij. In elk geval, ze is leger dan ze wilde zijn. Dat gevoel had ik altijd. En ze staat daar zo ver weg, ver van waar de dingen gebeuren. Ik vind het moeilijk om lang naar de maan te kijken.’
‘Onlangs zat ik bij een groep vrienden. Er waren enkele flessen wijn open. Ze dronken snel, en veel. En ik wilde het niet, ik wilde alleen maar weg.’
‘Je kunt toch ook gewoon één glas meer drinken, en je wat laten gaan. Dan maakt het allemaal niet meer zo uit.’
‘Jij kunt dat wel. Ik zie dan hoe je je laat gaan, hoe je je overgeeft. En daardoor lijkt het soms alsof je weggaat, en ik achterblijf. Alsof je me terecht wijst voor iets.’
‘Zo is het helemaal niet, dat weet je. Ik heb het gewoon nodig om af en toe niet met mezelf te moeten samenvallen. Altijd mezelf moeten zijn, met alles wat daarbij hoort, het voelt soms zo alsof ik gekluisterd ben. Ken je dat dan niet?’
‘Ja hoor, natuurlijk wel. Maar ik wil dan stilstaan denk ik. Er op een of andere manier midden in gaan zitten. Helemaal alleen. En dan wachten.’
‘Maar zo doe je jezelf meer pijn dan nodig, denk ik. En dat is het niet waard.’
‘Ben je dan nooit bang jezelf helemaal te verliezen?’
‘Niet meer. Maar het maakt me soms wel moe. Misschien wilde ik daarom vannacht hier zijn.’
‘Ik hoorde het verhaal van een man die tien jaar lang, elke dag, en steeds op hetzelfde uur, naar de bank op het plein wandelde. Hij zat daar een half uur, en dan ging hij weer weg. Elke dag opnieuw. En na tien jaar zei hij dat hij het begrepen had. In het begin, toen hij daar kwam, had hij het gevoel dat hij zat te wachten op iets. Iets dat zou komen, of iemand die zou komen. Maar er gebeurde niets. En na tien jaar zei hij: ik heb het begrepen. En hij kwam niet meer.’
‘Waarom vertel je dat nu?’
‘Ik weet het niet, het schoot me ineens te binnen. Misschien ben ik ook wel iemand die denkt dat je heel lang op dezelfde plaats moet blijven om te wachten, tot het komt. En misschien is er wel helemaal niets dat kan komen.’
‘Het lijkt soms alsof je het leven voorbij laat gaan. Er zijn zoveel dingen die je zou kunnen, en je doet ze niet.’
‘Jij bent toch hier, dat is toch al een echt avontuur?’
‘Ja ja, dat zal wel. Ik probeerde het altijd te begrijpen. Vroeger dacht ik dat het gewoon saai was. Maar nu lijkt het soms alsof je wel iets van een rust gevonden hebt die ik nooit zal vinden.’
‘Dat weet ik niet. Wist ik het maar, dat zou beter zijn.’
‘Het is raar, maar ik ben al een hele tijd naar de maan aan het kijken. Blijkbaar lukt het me wel nu, als iemand als jij in de buurt is.’
‘Zorg maar dat je geen kou krijgt.’
‘Nee hoor, maak je maar geen zorgen.’

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"En misschien is er wel helemaal niets dat kan komen.’"


Dàt zou pas goed nieuws zijn.
Met een domme bladwijzer als Lippens tussen de paniekerige dagen ...

.