03 september 2008

Aan de rand van de droom


Het terrein waar de droom heerst, is groot, en ongekend. Er zijn dromen die netjes in de nacht tot je komen. Je verdwijnt erin. Ze omgeven je. Als een warme deken. Je verwacht dat dromen daar thuishoren.

Er zijn dromen die je aanraken en je wegtrekken. Je zit op een zondagnamiddag een boek te lezen. Eigenlijk voelde je je een beetje loom en slaperig, maar je begon toch te lezen. Je leest, die eerste bladzijden, met wat moeite. Soms heel even, valt je hoofd naar beneden. In die ene seconde word je naar een andere kant getrokken. Aan die andere kant blijkt een heel leven bezig te zijn. Je trekt jezelf terug naar de boekkant, en leest verder. Het gebeurt nog enkele keren. Alsof je, onbewust leeft naast een spiegel, niet wetend dat er aan de andere kant van die spiegel een andere werkelijkheid is. Waar zijn die dromen? Wat gebeurt er met ze als je blijft verder lezen, ongestoord aan de ene kant? Gaan ze door terwijl? Misschien is daar een parallelle werkelijkheid.

Er zijn de dagdromen. Misschien is het woord droom wel niet helemaal juist, maar het voelt goed het een droom te kunnen noemen. Je kiest het tafereel. Je kiest de tegenspelers. Je kiest wat je met ze doet. Meestal toch. Soms kun je ook niet kiezen. Gezichten dienen zich dan aan. Ze zijn al binnen, geven je niet de kans een klop op de deur te negeren. Eens ze binnen zijn, zou je soms willen dat ze weggaan. En soms zijn ze erg welgekomen. Als ze er dan toch zijn, dan kun je even goed verder gaan met het kiezen van wat er met hen zal gebeuren. Misschien is het woord droom toch niet helemaal naast de werkelijkheid in je hoofd.

En wat met de fantasie? Hoort die in dezelfde andere wereld thuis? Misschien is het gewoon een ander continent, een andere poort. Wanneer de droom de wakkere wereld raakt, kan de fantasie rustig maar zelfverzekerd dit grensgebied innemen. Het niet wakker worden kan worden voortgezet. Het verglijden in de gekozen droom. Een zoete zinsbegoocheling. Ze voelt onschuldiger dan een dagfantasie. Je kunt het een droom noemen. En soms verdwijn je weer even in die andere wereld. Verder weg van de nachtdroom lijkt de fantasie meer bij je toerekeningsvatbare zelf, hoewel ze je tegelijk meer niet te controleren overvalt. Er wordt iets uitgeschakeld, waardoor iets anders hersteld wordt.

En wat met de verwachtingsvolle dromen? Dromen van een kind, een onbestemd ergens in een toekomst liggende vervulling van een of ander verlangen, een andere in te beelden wereld, een veilig huis, iets dat voor een ander kan gewenst worden. Deze dromen bewegen tussen koesteren, verlammen, verwarmen en vluchten. Hoe nauw zou de verwantschap zijn met de andere dromen? Zou het uiteindelijk één grote familie zijn?

Vaak ben je blij dat een ander je dromen niet kan zien. Je wilt die veilige onveilige haven voor jezelf houden. Wat er gebeurt in die soms woelige wateren overvalt je. Je kunt doen of het nooit gebeurd is. Maar het is er allemaal, dus het is ook allemaal gebeurd. Maar een ander zal gemakkelijker geloven dat het niet gebeurd is. Die ander kan niet achter de spiegel kijken.

En soms zou je willen dat die ander wel achter de spiegel zou kunnen kijken. Ofwel zonder dat je het weet. Ofwel terwijl je erbij bent. Met een ander kijken naar wat er beweegt in wat je een andere wereld kunt noemen. Je kunt weer terugkomen, als naar het boek. En niets zal gezegd worden. Je zou het soms willen kunnen. Je zou de plek willen kunnen laten zien waar je kunt vliegen, zonder zwaartekracht.

En als iemand je vraagt wie je gezien hebt in die droom, dan is het soms niet te zeggen. Soms is die ander gekend. Maar soms ook weer niet. Soms onbekend, soms onherkenbaar, soms ontsnappend zodra de beschrijving zou beginnen. Af en toe zou je foto’s willen kunnen maken van wie je ziet, aan die andere kant. Om daarna rustig te bekijken.

Je weet niet of het wel een andere wereld is. Misschien is het gewoon de voorste kamer van het huis. In oude huizen was de voorste kamer de goede kamer. Je zat ergens in het midden. Dicht bij de keuken en de veranda. De voorste kamer was soms zelfs de grootste. Maar ze werd nauwelijks betreden. Het was spannend om er te komen. Op momenten die bijzonder waren. Misschien zijn dromen gewoon de zondag in je hoofd.

Geen opmerkingen: