19 oktober 2008

De middagvrouw


Het kan zijn dat je de tijd tegen hebt, dat alles wat er in je was verschrompelt, zelfs ongemerkt. Het zou een samenvatting kunnen zijn van het mooie boek De middagvrouw, van de Duitse schrijfster Julia Franck. Het is geïnspireerd door een werkelijke gebeurtenis. De vader van de schrijfster werd, zeven jaar oud, in 1945 net na de oorlog door zijn moeder op een perron achtergelaten. Ze kwam nooit meer terug. De schrijfster probeerde zich een beeld te vormen van haar grootmoeder die ze nooit gekend heeft. Dat verhaal vertelt ze in dit boek.

Het boek begint op het einde van de Tweede Wereldoorlog, gezien door de ogen van Peter. Zijn moeder werkt als verpleegster, in Stettin. Na enkele dagen proberen slagen ze er samen in zich op een vertrekkende trein te wurmen. Wanneer de trein stopt, en ze op het perron staan, zegt zijn moeder dat ze even iets gaat halen. Peter blijft met zijn rode koffertje zitten. Zijn moeder komt niet meer terug.

De rest van het boek reconstrueert daarna alles wat er aan dat moment vooraf ging. Helene Würsich wordt geboren in Bautzen. Ze is een erg gevoelig en intelligent meisje, dat in een heel hechte, bijna symbiotische band leeft met haar oudere zus Martha. Ze wil leren en studeren, maar dat wordt afgeremd. Haar moeder Selma, een joodse vrouw, is zwaar getraumatiseerd door het verlies van vier zonen. In haar hoofd is ze ver heen, en ze reageert haar pijn en wanen af op de familie, niet in het minst op Helene. Haar vader aanbidt zijn vrouw, en sluit zijn ogen voor haar gestoord gedrag. Hij komt zwaargewond uit de oorlog en wil zijn vrouw terugzien. Die heeft zich echter teruggetrokken in haar eigen waanwereld. Verzorgd door Helene zal hij een pijnlijke en eenzame dood sterven.

Voor Helene lijkt het leven al afgesloten te zijn. Als ze haar talenten had kunnen volgen, had ze zeker dokter kunnen worden. Ze wordt verpleegster, maar ze blijft voorzichtig verlangen naar meer. Via een contact met een tante krijgen de beide zusjes de kans om te verhuizen naar Berlijn. Ze trekken in bij hun tante Fanny, en beleven daar de feestelijke jaren twintig. Helene blijft een wat onwennige toeschouwster van het soms decadente leven bij haar tante. Ze zou iets anders willen, maar het lukt niet om er weg te raken. Haar zus Martha, ook een verpleegster, is nu dichter bij haar hartsvriendin en geliefde Leontine, maar is ondertussen verslaafd aan morfine.

Bijna onopvallend komt er een man in haar leven. Het is in eerste instantie geen grote liefde, maar ze groeien naar elkaar toe. Er lijkt zich een hoopvol perspectief aan te dienen, tot het noodlot toeslaat. Vanaf dan is er iets gebroken in Helene dat niet meer te herstellen is. Steeds minder kan ze zich verzetten tegen wat haar overkomt.

Een andere man komt op het toneel. Hij loopt achter haar aan, en hoewel ze hem eigenlijk niet ziet zitten, zegt ze uiteindelijk ja, omdat er geen andere keuze lijkt te zijn. Helene lijkt voorbij het domein van de keuzes te zijn, de dingen overkomen haar. Die man, een nazi-ingenieur trekt haar zijn wereld in. Om haar gedeeltelijk joodse achtergrond te verbergen krijgt ze een andere naam, waardoor ze ook dat stuk van zichzelf het zwijgen moet opleggen. Het is een gewelddadig huwelijk. Ze wordt, onverwacht en ongewenst, zwanger. Helene hoopt op een dochter, maar het wordt een jongen, Peter. In zeer moeilijke omstandigheden probeert ze te overleven in de zware laatste jaren van de oorlog. Murw en uitgeput door het zorgen in een apocalyptische omgeving neemt ze een besluit. Ze bereidt het vertrek voor, ze stappen op de trein, en ze laat Peter achter.

Dat je al vanaf het begin weet wat de feitelijke afloop van het verhaal zal zijn, geeft het boek een tragische spankracht. Je weet wat er uiteindelijk zal gebeuren, je zou willen dat het anders zou kunnen lopen, maar het is niet zo. Je begrijpt wat Helene tot haar beslissing bracht, maar dat laat je ook droef achter.

De manier waarop Julia Franck dit verhaal vertelt is erg bijzonder. Ze heeft een bijna lichte, suggererende en gevoelige stijl gebruikt, waardoor je dicht bij Helene blijft. De maatschappelijke werkelijkheid tussen de twee wereldoorlogen is op de achtergrond aanwezig en sluipt zo binnen. Er wordt evenwel niet aan ‘geschiedschrijving’ gedaan. Als lezer merk je wel goed hoe die context heel bepalend is voor wat er met Helene gebeurt, maar zijzelf ondergaat de dingen. Steeds meer. Je merkt hoe, geleidelijk aan, dat frisse en passionele kleine meisje haar intuïtief verzet tegen de dingen en verlangen naar haar eigen plek in de wereld verliest. In een andere tijd en op een andere plaats was Helene waarschijnlijk een briljante dokter en zelfstandige vrouw geworden. Maar het is niet zo. Het zou verleidelijk kunnen zijn om van haar een tragische heldin te maken, maar dat gebeurt niet. Het boek beschrijft met een soort afstandelijke empathie, zonder te oordelen, nooit tranerig, hoe het leven van Helene loopt. Als lezer hoop je vaak dat het anders zal gaan. Je zou willen dat ze alleen verder kan, of minstens met een goede man. Je zou willen dat ze de pijn die haar verlamt nadat ze een zoon krijgt en geen dochter zou kunnen overwinnen. Je zou willen dat ze zou kunnen spreken met haar zoon, en dat ze eindelijk die keten van steeds maar moeten zwijgen zou kunnen doorbreken. Misschien is het wel de liefde van de zoon voor zijn moeder die haar dreigt te breken en die haar aanzet tot een breuk met hem. Iedereen zal waarschijnlijk haar of zijn eigen interpretatie geven aan het leven van Helene. Het is een verhaal dat je niet loslaat.

Geen opmerkingen: