04 oktober 2008

Tell Tale Signs


Het is ondertussen al het achtste deel van de voortreffelijke reeks The Bootleg Series van Bob Dylan. Dus weer een reeks nooit uitgebrachte nummers of versies, en dit keer over de periode 1989-2006. En het is andermaal een boeiende, verrassende, en heel mooie plaat.

Wat kun je vinden op deze collectie? Een hele reeks alternatieve versies van nummers die op platen als Oh Mercy, Time out of Mind of Modern Times staan. Enkele live-opnames. Enkele nummers voor soundtracks en ook enkele nummers die nooit de plaat haalden. Ze beslaan een periode waarin Dylan zichzelf – na een creatieve impasse, waarin hij werd geplaagd door twijfel en writer’s block – terugvond.

Bij andere artiesten zouden de afdankertjes terecht nooit gehoord zijn. Bij Dylan is dat niet het geval. Het is de verdienste van deze hele reeks, dat ze je laten binnen kijken in een wereld die je kunt vermoeden op basis van zijn optredens. Bob Dylan is echt een ‘artist in progress’. Zijn platen zijn volgens hem zelf niet meer dan momentopnames. Tijdens het opnemen, en bij zijn optredens worden nummers telkens opnieuw herwerkt. Nieuwe versies, nieuwe woorden. Het sluit aan bij zijn manier van werken, die vaak vertrekt van collages van heel oude nummers en teksten, die in elkaar gepast worden tot iets nieuws, dat steeds ook geworteld is in een traditie. Concerten van Dylan zijn nooit voorspelbaar. Samen met zijn muzikanten blijft hij steeds opnieuw zoeken. En net omwille van de manier waarop hij creatief met zijn kunst bezig is, zijn de platen van de Bootleg Series zo’n interessante aanvulling op zijn officiële platen. Je begrijpt nog veel beter wat een ongelooflijke kunstenaar hij eigenlijk wel is.

Het is fascinerend te horen hoe een andere versie van een nummer ook ineens de hele sfeer verandert, ook van de woorden. Zo kun je hier twee versies vinden van Mississippi en Dignity. Zo is de naakte versie van Mississippi luchtiger en opgewekter dan de statige en vrij massieve versie die de plaat wel haalde. Ineens ga je anders luisteren, merk je woorden die je daarvoor niet echt opmerkte, ook al hoorde je het nummer al zo vaak.

Of je merkt waar artiest en producer botsen. Zo kon je in het eerste deel van de Chronicles van Dylan lezen dat hij het vaak moeilijk had met de manier waarop Daniel Lanois de nummers die later op Oh Mercy zouden komen naar zijn hand zette. En nu je andere versies van die nummers hoort, zoals het totaal anders klinkende Most of the Time, dat in de soloversie bijna een heel ander nummer is, begrijp je het. Tegelijk merk je dat die creatieve confrontatie ook erg veel materiaal opleverde. De oerversies van nummers die later op de erg rommelige plaat Under The Red Sky kwamen, klinken hier veel beter, zoals God Knows.

Voor de fans van Bob Dylan is het vaak frustrerend dat er niet meer goede live-opnames zijn uitgebracht. Gelukkig brengen de platen uit deze reeks daar een beetje verandering in. Zo vind je op deze plaat een verpletterende versie van High Water (for Charley Patton). Je merkt hoe dit nummer tijdens zijn vele optredens een heel andere dimensie heeft gekregen. Je voelt het stijgende water door de dijken breken. Of je hoort hoe Dylan in Ring Them Bells zijn muzikanten meetrekt. Of je hoort hoe ineens een oud bluesnummer als Cocaine Blues opduikt. Of je hoort hoe Dylan aan het werk gaat met een oude traditional in The Girl of the Greenbriar Shore.

Bij de nummers die eerder verschenen op een soundtrack voor een film of die nooit uitgebracht zijn vind je prachtig materiaal. Zo hoor je Dylan aan het werk op een nummer van Robert Johnson: 32-20 Blues, en merk je weer wat een bijzonder blueszanger hij eigenlijk ook wel is. Er duikt een nummer op van een volledige sessie die nooit werd uitgebracht: Miss the Mississippi. Merkwaardig hoe Dylan hier zoekt naar een manier om traditioneel materiaal opnieuw te bewerken. Later vond hij een beter idioom om dit te doen, maar het is interessant. En Dylan in een bluegrassnummer met Ralph Stanley (The Lonesoms River) laat horen hoe hij zich als een vis in het water voelt in dit repertoire.

Heel erg mooi zijn Can’t Escape From You en Dreamin’ of You. In dat laatste hoor je flarden tekst die later in andere nummers zouden opduiken. Huck’s Tune en Tell Ol’ Bill komen van een soundtrack en zijn schitterende nummers waarin je voelt hoe de oudere Dylan helemaal zijn ritme en wereld gevonden heeft. Het is een donkere wereld, waarin hij eenzaam ronddoolt, nooit op weg naar huis. Het is een wereld waarin oude verhalen, oude liedjes en evenveel beelden door elkaar schuiven in een onnavolgbaar universum dat alleen het zijne kan zijn.

Er zijn van die nummers waarvan je je verbluft afvraagt waarom ze zoveel jaar eerder de plaat niet haalden. Dat is zeker het geval voor Red River Shore, een echte instant classic. Wonderlijk mooi is dit. Langzaam bouwt dit nummer zichzelf op, eerst met enkel wat gitaren, later met een orgeltje en daarna een Tex-Mex-accordeon. En zijn gebroken maar o zo ontroerende stem.

De plaat sluit af met ‘Cross The Green Mountain, een magistraal epos over de Amerikaanse burgeroorlog, verteld door de ogen van een soldaat. Het hoort een beetje bij zijn handelsmerk, lange nummers waarin hij de tijd neemt om een verhaal te vertellen. Het heeft iets van de statigheid van Sad-Eyed Lady of the Lowlands, maar het verhaal is veel droeviger. Het grijpt je bij de keel en laat je niet meer los. Je voelt je in een desolaat landschap, vol van pijn en zinloosheid.

Tell Tale Signs is een zoveelste hoofdstuk in het boek van Bob Dylan. Met elk hoofdstuk wordt er een nieuw stukje van de puzzel gelegd. Je weet dat die puzzel nooit klaar zal zijn. Zo wil Dylan het, en zo hoop je het ook. Dit is niet zomaar een collectie van nummers, het is bijna een echte plaat op zichzelf, die inzicht geeft in de merkwaardige manier waarop Dylan sinds het begin van de jaren negentig zijn eigen stem terug vond.

Geen opmerkingen: