29 oktober 2008

Met je voeten in de aarde

Er zijn veel gelijkenissen tussen de financiële en de ecologische crisis. Een ervan is het gebrek aan langetermijndenken. We hebben toegestaan dat een financieel systeem kon groeien op een manier die levensgevaarlijk was, maar die ons op korte termijn winst leek op te leveren. Veel politici of deskundigen die nu vol overtuiging verdedigen dat de overheid banken moet nationaliseren, verdedigden nog niet zo lang geleden met evenveel stelligheid dat er vooral geen enkele belemmering mocht worden opgelegd aan een financieel systeem dat al lang virtueel geworden was. Zoveel mensen die tot voor kort niets anders deden dan klagen over de overheid die zo onrechtmatig probeerde een heel klein deeltje van hun zogenaamd ‘zuurverdiende’ centjes – terwijl ze in werkelijkheid gewoon hun geld voor zich lieten werken – te recupereren, verwachten nu dat diezelfde overheid hen met belastingsmiddelen (die ze tevoren zo vakkundig probeerden te ontwijken) zou vergoeden voor de schade die ze liepen door een privérisico aan te gaan.

Het is allemaal des mensen natuurlijk. Het blijft echter wel verbijsterend te zien hoe ver we met zijn allen zijn meegegaan in een systeem dat in wezen volledig steunde op pure hebzucht. Zo snel mogelijk zoveel mogelijk proberen binnen te rijven. Wat volgens alle morele tradities zonder meer een on-waarde is, werd door zoveel sjieke heren in maatpak verdedigd als ‘rationeel’. De optelsom van al dat georganiseerde egoïsme zou volgens hen leiden tot een meerwaarde voor iedereen. Dat proberen af te remmen of op zijn minst binnen normale proporties brengen was dan weer een inperking van ‘de’ vrijheid. Vrijheid in het luchtledige bestaat echter niet: de mijne eindigt waar die van jou begint, en we kunnen ze samen alleen vormgeven in de reële wereld.

Wie de voorbije jaren zijn of haar spaargeld gewoon op een spaarboekje liet staan, werd door iedereen als zowat achterlijk beschouwd. Risico’s moest je nemen. Vroeger waren er bedrijven, niet al te groot vaak, die noest en een beetje conservatief hun zaken regelden. Kwaliteit leveren, geen te grote risico’s lopen, de winst terug investeren in het bedrijf, een stijl van management die oog had voor het personeel en met de werknemers voor een lange tijd op weg wilde gaan, bedrijfsleiders die tussen hun mensen stonden, die soms meer een vader/moeder dan een kapitalist waren, en die zich ook met een sociale bewogenheid engageerden in hun gemeenschap. Er waren kleine aandeelhouders, die niet bezig waren met de grote beurs, maar gewoon elk jaar een eerlijk dividend wilden van wat ze geïnvesteerd hadden. Het moest echter allemaal anders. Bedrijfsleiders werden afgerekend op, en gingen zichzelf afmeten aan de noteringen op de beurs. Steeds meer particulieren waagden zich op het terrein waar het geld enkel nog met ander geld sprak en zich als een virtuele sneeuwbal leek te bewegen. Mensen maakten zichzelf wijs dat er geldmachines bestonden. Te veel mensen die het mandaat hadden om te waken over het algemeen belang lieten zich verleiden door een blik die enkel op de korte termijn gericht was. De georganiseerde graaicultuur werd als ‘normaal’ of onvermijdelijk gezien.

Ondertussen zijn de gevolgen voor iedereen duidelijk. Jarenlang werd gebouwd aan een luchtbel. Waar met een meer evenwichtig beleid iedereen – weliswaar wat trager, maar tenminste wel met zijn allen samen – erop vooruit zou zijn gegaan, werd gegokt op het snel verrijken van een minderheid, ten koste van de meerderheid, en dat via de zogenaamde ‘onzichtbare hand’. Het zijn andermaal de armsten die de zwaarste prijs betalen. Als je ziet dat op een bepaalde beurs zowat 70% van de activiteiten niets met de reële economie te maken heeft, maar enkel een soort hyperventilerende geldorgie is, dan zou dat al lang daarvoor tot een groot alarm hebben moeten leiden. Een economie die daarentegen met de voeten in de aarde was gebleven, had rustig stukjes van de rente kunnen herverdelen zonder het kapitaal aan te tasten. Een economie die doet of er geen grenzen zijn, teert rechtstreeks in op het kapitaal. Wanneer vrijheid, een zo mooi en waardevol concept, wordt herleid tot ongelimiteerde hebzucht, dan wordt iedereen meer en meer onvrij.

De financiële crisis was niet onvoorspelbaar. Al jaren werd er door kritische stemmen gewaarschuwd dat we de fundamenten van onze maatschappij aan het bouwen waren op gevaarlijk drijfzand. We wilden het niet weten. Het is niet anders voor de ecologische crisis. Wie denkt dat hij of zij de klimaatverandering nog steeds kan wegredeneren, omdat ze ‘vervelend’ is, neemt een onaanvaardbaar groot risico. Een risico dat dubbel zal betaald worden door mensen die nog moeten geboren worden. We weten al jarenlang dat we in ecologische zin boven onze stand leven, maar tegelijk hebben we ook alle kennis om ervoor te zorgen dat de klimaatverandering geen klimaatchaos wordt. Als we de juiste keuzes maken, kunnen we nog vermijden dat ecosystemen als een luchtbel in elkaar zullen stuiken. Als we bereid zijn ook op langere termijn te denken, en ons niet te laten leiden door hebzucht of onze belangen op korte termijn, kunnen we garanderen dat de levensstandaard van iedereen, ook wie na ons komt, overeind blijft.

We kunnen ons niet permitteren om met de aarde te gaan beleggen in hefboomfondsen, die op korte termijn veel winst beloven, maar uitermate risicovol zijn. Het is beter om de aarde duurzaam te beleggen in een spaarboekje dat niet al te veel rente belooft. Dat is misschien minder spannend, maar het duurt langer. De jaarlijkse opbrengst kunnen we dan investeren in renovatiewerkjes. Op die manier kunnen we als een goede huisvader het volledige kapitaal netjes doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen. En zij kunnen dat op hun beurt ook doen. Dat is misschien wel een mooie omschrijving van wat echte vrijheid is.

Geen opmerkingen: