15 oktober 2008

Het schrijven


Een schriftje. Weliswaar met een harde kaft. Eigenlijk is het dus een beetje een boek. Een boekje dan maar. Is het trouwens ook een boekje als er nog geen letters in staan? Dit boekje kan niet meer ontletterd worden.

Het is aangepast aan speciale omstandigheden. Zoals in een zaal zitten tijdens een studiedag. Met van die uitklaptafeltjes. Hoe doe je dat eigenlijk elegant? Zo zitten, ergens je tas moeten leggen, en je jas, en dan ook nog een map met teksten bekijken. Het lijkt te gaan, tot er weer iemand je vriendelijk, doch lichtjes gehaast vraagt, of hij erdoor mag, naar het midden van de rij. En dan zogenaamd elegant al die spullen bij elkaar graaien, om ze nadien weer neer te laten op de juiste plekken. En elke keer dat tafeltje tegen je knieën krijgen. En zo.

Maar voor die omstandigheden is zo’n boekje uitermate geschikt. Op het tafeltje kun je je papieren leggen, en ernaast ook nog het boekje. Een schrift in A4-formaat kan soms onhandig zijn, zeker als je onderaan het blad bent. Dan zou je dat naar boven willen schuiven, maar daar zit die achterkant van de stoel voor je in de weg. En zo.

Maar met het boekje gaat dat dus beter. Het bevat ook glad papier, helemaal aangepast aan de vulpen. Ik had haar een beetje verwaarloosd, denk ik, die vulpen. Niet dat ze niet gebruikt was, helemaal niet. Er gaat geen dag voorbij of ze is me nabij. Maar er was te weinig zorgzaam mee geschreven. Niet mooi genoeg.

Blijkbaar kan opgespaard moe zich opstapelen in je hand. Ze lijkt een beetje te verkrampen. Zou ook het gevolg kunnen zijn van te veel op een toetsenbord tokkelen, hoewel ik dat probeer te doen als een sierlijke balletdanseres, met zo’n strak pakje aan, en zo.

Dus dit keer, met het boekje, helemaal concentreren op het handschrift. Geen half afgebroken woorden. En zie: na een tijdje weet je het. Je krijgt er iets voor terug. Het papier ontvangt je vulpen welwillend, en meer. Je voelt hoe je weer thuis zou kunnen komen.

Je zou de voorkeur moeten geven aan alleen maar mooie dingen die je met je hand kunt doen. En dan hoort die pen erbij. Terwijl kijk je naar de woorden. Ze worden ouder.

Eigenlijk zou je je moeten kunnen oefenen in het zenschrijven. Dagenlang alleen maar traag schrijven. Tot alle letters hun ballast laten vallen. Tot ze de letterstress weg laten vloeien. Je zou ze daarvoor een voor een moeten kunnen masseren. Heel voorzichtig, maar nauwgezet. Letter per letter. En er dan op vertrouwen dat het woord dat uit die letters zou kunnen ontstaan even soepel is als de pas bevrijde letters.

Tussen het schrijven door kun je worden afgeleid. Door mensen die je langer zou willen bekijken. Wat je dan tegelijk weer niet zou willen laten merken. Maar de woorden roepen je al snel terug. Dat je bij hen moet blijven, dat zeggen ze.

De dag nadien kun je het boekje open doen. Nog niet meteen op de juiste bladzijde. Het zoeken hoort er ook bij. Het bestreelbare bladoppervlak vraagt om omwegen, en de herhaling daarvan. Tot je terug vindt wat je de dag voordien hebt geschreven.

Maar ook als je plaats genoeg hebt, kan een boekje een bijzondere charme hebben. Net zoals je bij sommige mensen spontaan stiller gaat spreken, ga je in zo’n boekje kleiner schrijven. Het roept zo, ongemerkt, een andere concentratie op. Wanneer je veel bladruimte hebt, kun je die ruimte ook zonder al te veel schroom innemen. Je leeft breed. Je kunt snel schrijven, regels open laten, en bijna roekeloos bewegen over het papier. Nadien vraag je je af waarom je de woorden niet beter afwerkte.

Nadien kun je ook anders vertellen over de dingen die zich hebben teruggetrokken op het papier. Rechtstaand met een groot schrift vertellen is niet altijd gemakkelijk. Het is soms niet gracieus genoeg. Maar met zo’n boekje kun je het zelfs met één hand, als je dat zou willen. Met de andere kun je nog vrij bewegen. Die hand kan mee spreken. En tussendoor bijna achteloos even over de woorden gaan op het gladde papier.

En voor je naar weer een ander studiemoment gaat, waar je weer in het boekje zult noteren, nog even de vulpen bijvullen. Het is een heftige, maar nauwelijks waarneembare beweging. Ze dient te worden uitgevoerd met volle concentratie, volledig in het hier en nu. Doe het zachtjes, zegt de pen. En je doet het meer dan zachtjes. Het blijft even stil. Tussen het vullen en het schrijven. Maar bij de eerste regels merk je de volle zaligheid van je pen. Die eerste woorden blijven nog een beetje dik op het papier staan. Ze geven nog niet meteen toe aan de door de zwaartekracht uitgeoefende verwachting dat ze snel zullen drogen. Ze willen nog even in het volle inktgevoel blijven. Als een daad van stil verzet. Je voelt de brede glimlach van de pen. Proberen mooie woorden te schrijven is het enige antwoord dat waardig is.

Zo’n boekje dus.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.
Maar ik zou je niet kunnen lezen ...