12 oktober 2008

Waar gaan ze naartoe

Op het podium zitten mensen die praten over boeken. Hoe zalig het is. Mensen die praten over boeken. Een van hen, ze verwijst naar een citaat uit een boek dat ze las. Stel dat je voor je boekenkast gaat staan, voor het schap met je lievelingsboeken. Van hoeveel van hen kun je je nog herinneren wat erin staat? Het is waar. Soms ga je voor je boekenkast staan. Enkel om te kijken. En te glimlachen. Het is een veilig gevoel, dat ze er allemaal zijn. Soms herinner je je een personage of het verhaal, maar zo vaak enkel een sfeer. Je weet nog hoe je je voelde toen je het boek las. Op welke manier je er warm van werd. Hoe je erover sprak en spreekt. Tot je het boek weer even openslaat. Je begint te lezen, en je herkent het weer. Je kunt er diagonaal doorgaan en het verhaal is er weer voor een deel. Je kunt het helemaal opnieuw lezen, en ineens schrik je, omdat de regels op het blad nog in je hoofd blijken te zitten. Je weet wat de volgende zin zal zijn. En het komt weer terug. Maar waar waren die boeken in de tussentijd? Waar gaan ze naartoe zodra ze betast en gelezen zijn? Misschien is het zoals een lichaam dat je ooit aanraakte. Je zou het na lange tijd opnieuw kunnen doen, en het zou allemaal terug kunnen komen. Misschien is het leven vooral de tussentijd.

De trein rijdt van hier naar daar. Hier stap ik op. Zodra de trein weer stopt straks stap ik weer af. In de tijd tussen die twee is er alleen dit hier. Ik kijk rondom me naar de mensen die verspreid over de ruimte zitten. Als ik niet kijk, en niets zeg, weet ik zelfs niet dat ze er geweest zijn. De trein gaat door, ze gaan ergens naartoe. En ik zal het nooit geweten hebben. Maar ik kijk wel. Daar zit een mooie vrouw in een groene trui. Met het kijken komen de verhalen. Je moet er niets voor doen. Als ik de twintig minuten die deze rit duurt naar haar zou kijken, zou er al een verhaal zijn. Het verhaal van het kijken. De herinnering die ze geworden is in mijn hoofd. De stukken die erbij gedacht zijn. Hoe haar stem zou klinken. Hoe ze eruit zou kunnen zien in een andere omgeving dan deze. En er zijn alle verhalen die rondom haar zweven, de verhalen waaruit zij bestaat. Stel dat ze tegenover mij zou zitten. En we zouden praten, vanaf de eerste minuut van die twintig. Ik zou haar vragen: ben je gelukkig, waar denk je aan, wat verlang je het meest in dit leven, is er een pijn verborgen ergens diep in je lichaam. Alle verhalen zouden zich voor me openen. Zoveel verhalen als er kunnen zijn in twintig minuten. Die twintig minuten hadden een onuitwisbare indruk kunnen maken, ze hadden ons leven kunnen veranderen. Ze hadden even goed een totale tijdverspilling kunnen zijn. Ik zal het nooit weten, want ze zit niet tegenover me. Als ik uitstap kom ik langs haar plaats. De niet gekende of gehoorde verhalen omringen haar, het is nu goed te zien. Zij gaan verder.

Het nummer begint zacht uit de luidsprekers te komen. Vanaf de eerste keer dat ik het hoorde, heeft het me niet meer losgelaten. Het zit opgeslagen ergens. Waar, weet ik niet. Soms kan ik het laten klinken in mijn hoofd. Soms is het er gewoon, en gaat het niet meer weg. Soms kan ik in mijn hoofd denken hoe het daar zal voelen zodra het nummer begint. Ik kan verlangen naar het moment waarop het begint. Tot net voor dat moment blijft de onrust onder mijn huid. Vanaf net daarna komt er iets anders. Het is geen rust, geen bevrediging, geen opluchting. Misschien alleen het gevoel dat je die paar minuten volstrekt bent waar je wilt zijn, waar je moet zijn, waar het grote tochtgat dat je leven is heel even gedicht is. Alles wat je kan overstijgen in een universum zonder god, het leidt naar een plek waar je soms heel even kunt zijn. Straks is het nummer weer voorbij. Je wilt het niet, maar het is niet anders. Muziek is als het zand tussen je vingers. Je kunt het alleen horen door het weg te laten stromen. Je kunt alleen daar zijn door er tegelijk afscheid van te nemen. En als het straks voorbij is, blijft je innerlijke huid nazinderen. Ze werd gestreeld zolang het duurde. Er was iets ultiems, iets waarop je al zo lang wachtte. En als het straks voorbij is, waar gaat dit alles dan naartoe? Schuift het gewoon door naar het veld van de herinneringen? Of blijft het gewoon? Wachtend onder het wateroppervlak. Eens het er geweest is, kan dit misschien nooit meer verloren gaan. Je kunt de plaat in je handen nemen. Alleen al kijken naar de titel van het nummer kan genoeg zijn om je buik te doen samenkrimpen van een herinnerend verlangen naar wat zou kunnen komen. Heel even besef je dat je nooit nog zult kunnen zijn wie je was voor je die muziek hoorde. Je bent definitief aan deze kant van die muziek. In dat heel even weet je dat dit de enige plaats is waar je moet zijn in dit leven, de plaats vanwaar geen terugkeer mogelijk is.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"de plaats vanwaar geen terugkeer mogelijk is. "

Isphahaan.

getekend
de tuinman

.