07 maart 2009

Even bellen

Belangwekkend nieuws: God heeft nu ook een gsm. Het is inderdaad wel handig. Tot nu belde ik hem altijd op de vaste lijn, maar vaak is hij er niet, druk bezig als hij is alomtegenwoordig te zijn. Zo’n mobiel nummer is dus wel meegenomen. Ik heb hem dus even gebeld om wat bij te praten over de zorgwekkende koersdalingen op de aflatenmarkt. Hij wou ook weten hoe het zat met zijn Fortis-aandelen, en dacht dat iemand op aarde wél begreep wat nu eigenlijk de finesses zijn van het nieuwe akkoord met BNP Paribas. En verder vertelde hij me over het grote succes van zijn mobiel nummer. Er werd zoveel gebeld dat hij al een gsm-vrije dag had ingesteld, op donderdag. Op zijn voice mail bleken verscheidene berichten te staan uit dezelfde gemeente Zweefsteke.

“Yo God! Het is de Maurice hier, u kent mij wel waarschijnlijk, Maurice. Dat zeggen ze toch, dat u iedereen kent. Ze zeggen ook dat u alles kunt. En dus ook alles kunt regelen. En daarom heb ik een speciale vraag voor u. Het zit zo: ik ben van het artistieke type. Ik kijk dus graag naar artistieke dingen. Op tv en zo, en ook op tv. En ik zou al lang graag zo’n extra groot plat scherm in huis hebben. Om nog beter te kunnen kijken dus. Maar die schermen zijn zo duur. En van die van ons mag ik er geen kopen. Dus nu was mijn vraag of u niks aan die prijzen zou kunnen doen. Dat moet toch te regelen zijn? Zo tegen volgend weekend of zo? Hoe sneller hoe beter eigenlijk. Denk er maar eens over na, en laat het maar weten op een of andere manier. Aan de Maurice dus. Merci!”

“Beste God. Is dat eigenlijk uw voornaam of uw achternaam? Als ik nu zeg ‘beste mijnheer God’, klopt dat dan nog wel? Nu ja, we zien wel. Ik zag dat we u nu kunnen bellen. Dat is wel een goede actie vind ik. Ik heb een vraag voor u. Het is wat ingewikkeld eigenlijk, en ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen. Het gaat eigenlijk over mijn man, Maurice, u kent hem misschien wel. In se is het eigenlijk wel een goede man, zeg ik altijd maar tegen mezelf. Ooit heb ik iets in hem gezien, vermoed ik toch, maar wat dat was, weet ik niet meer helemaal zeker. Maar goed, hij is nooit agressief of zo, en ook proper op zijn eigen. Maar om eerlijk te zijn, hij doet eigenlijk niets. Hij zit daar de hele dag in zijn zetel tv te kijken. Het is al een oud toestel, en ik hoop al lang dat het ooit eens kapot zal gaan, en dat we dan samen naar de film zullen gaan, of op restaurant, of eens gaan dansen. Maar dat ding gaat maar niet kapot. Dus van de week, hij zat daar weer, en ik dacht: Dorothea, doe eens gezellig, ga eens mee kijken naar dat programma. Ik ga dus in de andere zetel zitten. Hij zat te kijken naar Temptation Island. Man, man, man, wat een miserie allemaal… In dat programma vragen ze altijd of ze ‘den temptation’ al voelen. Meestal wel blijkbaar, gezien het gewriemel in dat zwembad en zo. Maar ineens, ik keek naar onze Maurice, en ik zei tegen mezelf, stilletjes in mijn hoofd: Dorothea, voel jij nog altijd den temptation voor de Maurice? En, ik moet bekennen dat het antwoord nee was. Maar als ik dan naar die jonge mannen keek die daar in dat programma paradeerden, dan kreeg ik toch wat lichte vapeurs. En nu zit ik dus met een vraag. Onze pastoor, Omer, zegt altijd tegen mij dat ik mijn aards lot godvruchtig moet dragen, en dat ik dan in het hiernamaals zal beloond worden. Om een of andere reden heb ik onze pastoor nooit helemaal vertrouwd, en daarom bel ik even. Wat ik zou willen weten, is of er in de hemel ook zo’n Temptation Island is, waar ik dan naartoe zou kunnen gaan, zonder onze Maurice natuurlijk. Als dat zo is, dan kan ik het nog wel wat rekken hier. Maar anders moet ik misschien toch aan een plan B beginnen te denken. Kunt u mij wat meer inlichtingen geven? Heel erg bedankt al.”

“Eerwaarde Vader, het is uw nederige herder hier, Omer, pastoor in Zweefsteke. Ik bid wel eens tot u, zo af en toe, misschien heeft u dat al gemerkt. Ik heb nog een praktisch probleempje eigenlijk. U kent ongetwijfeld ook Angelique en Imelda, de nonnen van in het klooster hier een dorp verder. Dat zijn toch twee pronte vrouwen, of niet soms? Sinds een tijdje spreken we regelmatig af. Dat is begonnen na een interessante lezing over de Drievuldigheid. Ik moet u trouwens eerlijk bekennen dat ik nog altijd niet helemaal begrijp hoe dat nu werkt met die drie, maar dat is voor een andere keer. Na die lezing had ik ze bij mij thuis uitgenodigd. Ik heb snel wat eten gemaakt, flesje wijn erbij, en dat was een schone avond. En de week daarop hebben we weer afgesproken, en sindsdien elke week. En ja, u weet hoe dat gaat, al snel zijn ze ook blijven slapen. Ik heb een groot bed, dus we konden daar gemakkelijk met drieën in. En ik kan u verzekeren, dat was in orde! Amai, preuts zijn ze niet, en snel vermoeid nog minder. Af en toe heb ik er wat last van om ’s morgens vroeg al de mis te moeten gaan doen als ik die nacht weer niet geslapen heb, maar goed, dat is nog te doen. En de andere dagen van de week houden we contact, vooral via sms, dat is toch het spannendste. Soms is dat lastig als ik net de hosties aan het uitdelen ben en dan aan de mensen moet vragen of ze even willen wachten tot mijn bericht klaar is. Maar meestal valt het wel mee. Maar wat ik nu wilde weten, het gaat over die paus van u. Ik las in de gazet dat die gezegd heeft dat men tijdens de vasten niet mag sms’en. Kunt u daar niets aan laten veranderen? Als ik mij de hele week moet inhouden tot Angelique en Imelda komen, dat gaat niet, dat begrijpt u ook wel. Ik zou toch minstens dispensatie willen vragen of zo. Valt er niet iets te regelen misschien? Anders gaan de parochianen zich misschien vragen stellen als ze me zien sms’en tijdens de vasten.”

“God, mijn dierbare God. Het is Angelique hier. Uw wegen zijn ondoorgrondelijk, zeggen ze altijd. Ik heb eigenlijk een vraag over iets wat met de wegen hier in Zweefsteke te maken heeft, min of meer dan. U weet ongetwijfeld via uw alziend oog dat ik elke week, samen met Imelda langs ga bij Omer. Dat zijn prettige avonden. Zo komt een mens nog eens buiten voor wat lichaamsbeweging. Alles wat God geschapen heeft, moet ten volle gebruikt worden in dit aardse leven, zegt Imelda altijd. En ze heeft groot gelijk natuurlijk. We maken ons soms wel eens zorgen over Omer, dat hij ons niet altijd kan volgen en zo. Maar we laten hem dat niet merken natuurlijk. We begrijpen wel niet altijd alle Latijnse woorden die hij begint te roepen als hij op dreef komt, maar daar trekken we ons niets van aan. Het enige punt is, dat Omer het soms niet de hele nacht vol kan houden. En dan valt hij als een blok in slaap. Op zich niet zo erg, wij zijn er ook nog. Maar, hij snurkt zo hard… En dat leidt geweldig af. Dus nu wilden we u vragen of u er niet voor zou kunnen zorgen dat er een nachtbus komt in Zweefsteke. Misschien best zelfs een nachtbelbus, zodat we ze optimaal kunnen richten op het gewenste uur van de nacht. Het zou ons geweldig goed uitkomen. We vernemen het wel, via een of andere verschijning of zo. Alvast al bedankt namens ons.”

Geen opmerkingen: