04 maart 2009

Voorbij het imperium denken


Het essay ‘Een New Age of Empires’ dat Guy Verhofstadt onlangs publiceerde, kwam op het juiste moment. Het siert hem dat hij nog steeds met evenveel bezieling blijft pleiten voor een sterk Europa. Hij maakt een goede analyse van de staat van de wereld. Maar tegelijk blijf je als lezer een beetje op je honger als je wilt weten welk beleid die versterkte EU dan moet gaan voeren en hoe we uit de huidige institutionele impasse moeten komen.
In zijn essay geeft Verhofstadt een heldere samenvatting van de politieke ontwikkelingen in Europa vanaf de 19de eeuw. Die zet hij tegenover de grote uitdagingen van de wereld van de 21ste eeuw. Zijn tekst is een sterk en overtuigend pleidooi voor de noodzaak van een Europese Unie, als unieke ‘post-nationale’ structuur die op een hoger niveau en in een andere vorm dan de klassieke natiestaat wel een antwoord kan geven op de grote uitdagingen. Op die manier neemt hij duidelijk stelling tegen de verlokkingen van de ‘renationalisering’ en het populisme waar te veel politici in de EU niet aan kunnen weerstaan.

Een van de kernpunten van het betoog van Verhofstadt is dat we naar een multipolaire wereld gaan. Van de bipolaire wereld met twee supermachten tijdens de Koude Oorlog, zijn we na de val van de Muur overgegaan in een unipolaire wereld (de ‘Pax Americana’). Op dit moment evolueren we naar een wereld waarin er verschillende grootmachten zullen zijn. De macht van de Verenigde Staten is tanend, en landen als China en India nemen hun plaats in. Die situatie vergelijkt hij met begin van de 20ste eeuw toen er verschillende grote ‘imperia’ waren. Terecht stelt Verhofstadt dat ook de EU in zo’n veranderende wereld haar plaats moet innemen, wat alleen maar zal kunnen als de lidstaten eindelijk de moed hebben om een stap vooruit te zetten in het integratieproces, en niet langer ter plaatse te blijven trappelen. Maar of de EU om de rol te spelen die haar toekomt zichzelf als een ‘imperium’ moet denken, wat de auteur lijkt te suggereren, is niet zo duidelijk.

Ten eerste zou nog duidelijker het onderscheid moeten gemaakt worden tussen de politieke structuur die de EU is en het beleid dat in haar naam gevoerd wordt. Hopelijk hebben nog meer mensen de voorbije maanden begrepen dat we echt wel iets nodig hebben als een EU om de complexe problemen zoals de financiële en economische crisis aan te kunnen pakken. Maar daarmee is nog niet gezegd dat de EU ook het juiste beleid voert. Door een mix van desinformatie, politieke verwaarlozing van het Europese beleidsniveau, instrumentalisering (we ‘gebruiken’ de EU in ons nationaal politiek verhaal wanneer het ons uitkomt) en een ontoereikend institutioneel apparaat (bv. de mate waarin één lidstaat de vooruitgang van allen kan tegenhouden) is de Europese politiek in de ogen van velen ‘gedepolitiseerd’. Veel mensen denken aan regelneverij en zien niet bv. de hevige politieke debatten die in het Europees Parlement gevoerd worden. De mate waarin de lidstaten de Commissie als communautaire instelling meer dan ooit schatplichtig hebben gemaakt aan de nationale belangen van de lidstaten versterkt dat proces. Wanneer veel burgers ontevreden zijn over het beleid dat de lidstaten via de EU voeren, richten ze hun wrevel op de EU zelf (via bv. een verdragsonderhandeling) en niet op het beleid. Als we het vertrouwen in de EU terug willen versterken, zullen we hard moeten werken om de politieke strijd tussen verschillende maatschappelijke visies duidelijk te maken. Alleen al om die laatste reden is een sterke groene fractie in het EP meer dan ooit nodig. Toegepast op een van de grote uitdagingen volgens Verhofstadt, met name de klimaatuitdaging. Als we niet willen dat de huidige klimaatcrisis omslaat in een klimaatchaos (wat bij het financiële systeem al is gebeurd), dan hebben we niet alleen Europees beleid nodig, maar ook het juiste Europees beleid. Dat er een Europees klimaatpakket kwam, is niet het probleem, en ook niet de oplossing. Dat de EU in dat klimaatpakket de historische kans miste om echt een mondiale voortrekker te worden voor een ander klimaatbeleid, daar moet het politieke debat over gaan. Een gelijkaardige redenering geldt voor het internationaal terrorisme, ook een van de uitdagingen die Verhofstadt vermeldt. Het is goed dat er op een dergelijk internationaal probleem ook een internationaal antwoord volgt. Maar dat wil niet zeggen dat eender welk antwoord goed is. De EU heeft nu al heel wat middelen in handen om het anders te doen dan de ‘war on terror’ en dus een ‘Europees’ antwoord te geven, dat breder is, niet eenzijdig militair, en meer oog heeft voor mensenrechten en de wortels van het terrorisme. Maar om dat te kunnen, moet de EU haar eigen weg durven gaan, en zo hopelijk ook een koerswijziging in het Amerikaanse beleid ondersteunen.

Ten tweede is er een probleem met de term ‘imperium’. De term lijkt handig om het debat over wat de EU nu eigenlijk is te omzeilen, maar geeft geen houvast voor de richting die de EU uit moet. Terecht ondersteunt Verhofstadt de EU als een constructie die zich qua vorm ‘voorbij de natiestaat’ situeert. Maar om goed te werken in de multipolaire wereld van morgen zou die EU wel moeten breken met de ‘imperiale logica’ van de oude natiestaten die zich tot een imperium ontwikkelden. Wie de wereld veiliger en rechtvaardiger wil maken, moet niet in de eerste plaats machtsverwerving en mondiale uitbreiding van de invloedsfeer nastreven. Wil de EU haar noodzakelijke rol in een andere wereld opnemen, dan moet ze zich volgens een andere logica denken. De EU moet een mondiale speler voor sociaal-ecologische rechtvaardigheid worden, die beseft dat het verminderen van de armoede en het onrecht elders op de planeet ook de eigen veiligheid dient, die haar historische verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis volledig zelf opneemt en niet doorschuift naar anderen, en die niet kiest voor preventieve oorlog maar wel voor preventieve gerechtigheid. Aan zo’n EU, die zichzelf ook echt voorbij het imperium durft denken, hebben we heel erg nood.

Geen opmerkingen: