08 maart 2009

Verwachting


Je zou thuis kunnen komen. Zo lijkt het even. En als je het zou kunnen geloven, zou alles goed zijn. Je zou je kunnen neerleggen, vol overgave. Alles uit handen geven. Je zou een deel worden van.

Ertöt uns durch dein Güte/ Erweck uns durch dein Gnad/ Den alten Menschen kränke/ Daß der neu’leben mag/ Wohl hie auf dieser Erden,/ Den Sinn und all Begehren/ Und Gdanken habn zu dir.

Misschien is de muziek wel genoeg. Misschien kun je nooit dichter komen.

Zou je zelf even vederlicht kunnen worden als deze stemmen? Stel je voor dat het jouw stem zou zijn. Onaards, onttrokken aan je lichaam. Niet meer zwaartekracht dan de noten nodig hebben. Zou je mee bewegen in deze stroom?

Zou daar alle pijn van je af vallen? Je kunt bijna dromen hoe het zou kunnen zijn. Maar weten nooit. Het is niet te weten, het mag nooit geweten zijn.

Wat zou je kunnen verwachten, waarop zou je kunnen wachten, als dat andere leven er niet is? Niet verwachten, niet verlangen, alles loslaten, zou je kunnen zeggen. Dat is de beste weg, je weet het wel. En toch is het zo verleidelijk, wanneer je dit hoort.

Misschien is de stroom waarnaar je verlangt binnen handbereik, versmolten met je adem.

Wenn einstens die Posaunen schallen/ Und wenn der Bau der Welt/ Nebst denen Himmelsfesten/ Zerschmettert wird zerfallen,/ So denke mein, mein Gott, im besten;

Misschien is de bestemming van deze muziek, dat je je nooit alleen voelt. Zolang ze duurt. En dat je weet dat je er naartoe zou kunnen gaan. Je kunt wachten, een lange tijd zelfs. Doen alsof je zonder muziek bent. Wat natuurlijk niet zo is. Ze heeft zich in je gegrift, misschien nog voor je ze de eerste keer hoorde. Je kunt teruggaan. En je zult daar weer zijn.

Soms kun je de plek voelen waar de ontroering zal overgaan in tranen. Je kunt ze zien in je huid. Je kunt die grens bijna aanraken, maar je doet het niet.

Dat dit kan bestaan, is een vorm van troost. De diepste troost die mogelijk is, misschien wel. En toch klinkt dit alsof je verder kunt gaan dan troost.

Het kan zijn dat je niet goed bent in overgave. Misschien in je hoofd, maar niet in je huid. En dan nog. Er is ook een andere weg. Je kunt je laten overnemen. Dit kan bij je binnendringen en je ongemerkt bezetten. Zolang het duurt. En later even ongemerkt weer weggaan. Een terugtocht die sporen nalaat.

Het lichaam biedt nog weerstand, ongewild. Daar waar de koude eerder verbleef. Misschien moet ook de warmte dit onderdeel aanraken.

Es ist vollbracht/ Das Leid ist alle,/ Wir sind von unserm Sündenfalle/ In Gott gerecht gemacht./ Es ist vollbracht,/ Nun will ich eilen/ Und meinem Jesu Dank erteilen,/Welt, gute Nacht!/ Es ist vollbracht!

Meer dan de muziek kun je niet verlangen.

Het is goed elke avond even het hoofd te buigen, voor je je lichaam aan de nacht overlevert. Het is goed elke morgen even het hoofd te buigen, uit dank dat je dat lichaam van de nacht terugkreeg. Het is enkel de stroom van het leven, en die is al genoeg.

Laat het verlangen maar bewegen. Zo lang het duurt. In deze muziek is er ruimte genoeg om te verdwijnen.

Geen opmerkingen: