01 maart 2009

Het komt weer



‘Het is goed dat je gekomen bent, en het is goed dat we hier nu zijn.’
‘Wat maakt het nog uit, dacht ik.’
‘Veel, denk ik. Het is alsof de verhalen toch steeds terugkomen op enkele plekken, en dit is er een van. Je kunt weggaan van hier, maar de verhalen blijven hier. Alsof het een soort knooppunt is.’
‘Dat is zo. Het is raar, maar als je hier, midden in dat punt bent, is het alsof ze minder aan je trekken. Iets als het oog van de storm of zo, daar voel je de wind ook niet.’
‘Ik vraag me af of de seizoenen ook je herinneringen beïnvloeden. Gisteren was het zo’n mooie dag. Alsof de lente er al een beetje was. En ik had het gevoel dat mijn lichaam daar op reageerde, en zo ook de herinneringen terug opriep. Zou dat kunnen?’
‘Misschien wel. Ik weet niet of het bij mij ook zo is. Het lijkt bij mij wel of ik meer zie, op een of andere manier.’
‘Vannacht en vanmorgen ging het door. Alle beelden kwamen terug, een voor een. Soms zijn ze ver weg, maar nu dienden ze zichzelf aan. En ik zag alles weer, hoe het volgens mij was. Maar ik wou ook graag jouw herinnering horen. Soms ben je dicht bij elkaar, in hetzelfde gebeuren, maar in een verschillend verhaal.’
‘Misschien hebben we dan straks eerst nood aan water, warm water, zoals toen.’
‘Misschien wel.’
‘Ik denk dat het water je kan verbinden, ook als de verhalen anders zouden zijn. Als een ritueel waar je eerst door moet, om daarna beter te kunnen blijven.’
‘Soms begin ik te twijfelen aan mijn herinneringen. Ik denk dat ik ze goed bewaar in mijn hoofd. Ik zorg ervoor dat er geen stof op komt, en neem ze af en toe even op, en verplaats ze even. Gewoon om ze goed te houden. En toch. Soms praat je met iemand die je al lang kent, en dan lijkt het ineens alsof die ander jou helemaal niet kent, niet meer weet hoe iets was voor jou. Vroeger was ik dan altijd teleurgesteld en verdrietig. Nu vraag ik me soms af of het verhaal niet gewoon verschillend is.’
‘Ik begrijp goed wat je zegt. Misschien is het normaal, en worden de herinneringen in je hoofd keer op keer opnieuw verpakt als het ware, en gaan ze zo hun eigen gang, en passen ze zich aan aan de rest van je hoofd, in plaats van omgekeerd. Ik heb altijd het gevoel gehad dat het voor jou heel erg belangrijk was om alles in je hoofd vast te houden. Niet zozeer om het te bevriezen, maar wel om het altijd binnen handbereik te houden.’
‘Ja, dat is zo, vermoed ik. Ik denk altijd dat andere mensen in hun hoofd een betere gevel en betere zijmuren hebben, bij mij zijn het die beelden en die herinneringen. Ik moet ze kunnen zien, of minstens weten dat ik ze zou kunnen zien.’
‘In je huis is het ook zo. De manier waarop je met je spullen omgaat, is niet anders.’
‘Soms is het alsof al die herinneringen via mijn verhaal aan mij toevertrouwd zijn. Ik moet ze bewaren, verwerken in nieuwe verhalen, en zo ongeschonden doorgeven. Maar soms zijn er te veel. Soms is de verantwoordelijkheid te groot, en dan voel ik me verward en schuldig.’
‘Ik heb het vroeger ook al vaak gezegd, maar ik denk echt dat je je te veel zorgen maakt. Je bent zo voorzichtig en zorgzaam. Je kunt niet alles doen. Ik denk dat de herinneringen het minder erg vinden dan jij. Ze willen niet verstenen, ze vinden het niet erg om te vervloeien.’
‘Soms lukt het me al een beetje, maar zo vaak nog niet. Misschien wil ik daarom zo graag jouw verhaal horen. Zoals het nu is. Ook bij jou zal de tijd ingedikt zijn. Alleen wat belangrijk is, is overgebleven.’
‘En wat ga je doen als het anders is, heel anders?’
‘Dat weet ik niet, dat zal ik wel merken.’
‘Niet weglopen, je mag niet weglopen.’
‘Nee, dat zal ik niet doen, maak je maar geen zorgen.’
‘Heb je buiten de lucht geroken? Het is zo wonderlijk. Je voelt dat er iets staat te gebeuren. Dat er iets gaat kantelen. Dit is het goede moment.’
‘Het is raar, hoe je zo’n geur herinnert. De geur zelf kun je niet helemaal terughalen, maar je weet dat je hem zult herkennen.’
‘Ik denk dat het tijd is voor het water, denk je niet?’
‘Ja, dat is goed.’
‘Ben je bang?’
‘Ja, ik ben bang, maar dat is niet erg.’
‘Ik ook.’
‘Laten we dan samen doen alsof we niet bang zijn.’
‘Ja, laten we dat doen.’

Geen opmerkingen: