28 mei 2009

Vertraging

Het warme water loopt over mijn huid. Een nieuwe dag is weer begonnen. Dit moet snel gaan. Heel even is er bijna een blijven. Niet denken aan al wat moet komen vanaf zo. Alleen maar het water, en wat het doet. Hoe het verzoent. Maar het moment is weer voorbij.

De hele wagon blijkt gereserveerd. Dan maar naar een andere. Door de gang, naar de deur tussen de ene en de andere. Net naast de deur geeft een vrouw haar kind de borst. Even, tussen twee seconden, is er een eeuwigheid. Even verschijnen er vertraagde beelden op het scherm. Even is alles er. Tot de deur openschuift, en de oversteek gemaakt wordt. Het is al een streelbare herinnering geworden.

Een platte band is meer dan weerloos. Dat beetje verdwenen lucht heeft een hele identiteit weggenomen. Hoe langer je het uitstelt, hoe troostelozer die afwezigheid wordt. Je kunt niet anders dan even de trage tijd in stappen. Het is zoeken naar een kleine leegte die al wat vol en zo zichzelf was deed verdwijnen. Luchtbellen in het water. Gaten in het water. De plek wordt afgetekend, daar waar het moet gebeuren. Wachten tot de lijm klaar is voor het ontvangen van het nieuwe lichaam, waarna de eenheid zou kunnen teruggevonden worden. Daarna de fiets weg zetten, het is een kwestie van geloof. Geloven dat morgen, aan de andere kant van de nacht, alles er nog zal zijn. Alleen maar aanwezigheid die wacht.

De beelden komen terug. De mannen die aan de boot werken. De platbodem is er al. Je kunt hem al zien. Hij moet alleen nog aan de ruimte ontlokt worden. Zoveel handen betasten zijn vorm, ook al lijkt die nog onzichtbaar voor wie niet goed kijkt. Maar zij zien hem al. Het hout laat zich geduldig bewerken. De schaven hebben hun tijd nodig. Het heeft met de ziel van het hout te maken. Iemand vraagt wanneer hij af zal zijn. Misschien een jaar of drie. Als het meezit. En anders later. Wanneer het tijd is om boot te zijn.

De struik met rozen. Ze zijn aangeraakt door het licht. Ze moeten elke dag even bekeken worden. Al is het maar in het voorbij gaan. Voor minder doen ze het niet. Al wat vergankelijk is verdient het bekeken te worden.

De verontwaardiging laat zich later voelen. Het nieuws wordt ’s morgens gelezen. Een kleine storm steekt op. En zoveel later, het is al bijna avond, komt de kramp. In vertraging. De borst krimpt samen. De adem benomen. Even zou er een moment van angst kunnen zijn. Laat het lichaam zichzelf maar terugvinden, hoor je jezelf zeggen. Het plooit zich uit in een nieuwe vorm. Nog voor de voordeur wordt bereikt.

Hoe lang mag je kijken naar al wie om je heen zit? Soms zou je de toestemming willen om alle tijd te nemen. Om geen detail te missen. En alle verhalen die je daarbij zou kunnen vermoeden.

Het duister wordt weggenomen. Ononderbroken. Flitsen lijken zich bijna met elkaar te verweven. Het houdt niet op. Evenmin als het gerommel. De handen op de buik doen de adem verder vertragen. Alsof deze beweging alles daarbuiten zou kunnen afweren.

De vragen moeten beantwoord worden. Ze schuiven aan in rijen, zo lijkt het wel. Maar deze vragen verdienen traag. De woorden moeten langzaam naast elkaar gezet worden. Als kleine steentjes in het cement. Er mag geen spatie verkeerd staan.

In de droom wordt iets hersteld. Het past in elkaar, herkent zichzelf en maakt zich klaar voor wat zou kunnen komen.

De fietsster voor mij rijdt trager dan ik zou willen. Waarom eigenlijk niet meedrijven? Zou ik haar niet moeten zeggen dat een purperen jas samen met purperen fietstassen misschien net iets van het goede te veel is? Met een vloeiende beweging maakt ze haar haar los, dat ineens heel lang blijkt te zijn. Ze schudt er nog even mee, en laat de wind de rest doen. Anders had ik dit nooit gezien. Het is goed zo.

3 opmerkingen:

adelheid zei

Ik snap niet alles.
Maar je teksten ontroeren me.
Take care.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Zou ik haar niet moeten zeggen dat een purperen jas samen met purperen fietstassen misschien net iets van het goede te veel is?"


Goedenmorgen,

Misschien had Jan het liever wat meer 'groen' gezien, dacht ik. Glimlach.



Hoe ik telkens thuiskom. Als bij een vriend. Die ik zou wensen. Want ik heb geen vrienden.

Of misschien één. Maar die zie ik soms maar om het jaar. Zielig? Euh, voor zover ik dat aanvoel, niet dus. Wellicht zal ik wel niet 'normaal' zijn.

Wat zou de definitie van 'een vriend' zijn?
Ik heb het gevoel dat op 'Faceboek' iedereen vriend is van iedereen.
Hoe een integer woord zo corrupt kan worden.

Laten wij onze ingetogen en serene woorden wegsteken, Jan, vooraleer er 'marketeers' (brrr) mee aan de haal gaan.

Laten we ze bewaren voor onze kinderen en voor de zachten van ziel.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

O, en laten we die woorden ook koesteren voor onze geliefde(n) ...