16 juli 2009

In kleur

Je loopt over de straat en ziet zoveel mensen in zoveel kleuren. Je bekijkt hen van top tot teen. Kleurvlak na kleurvlak. En de dingen die ze nog bij zich hebben. Hoe de kleuren contrasteren, of elkaar aanvullen, of helemaal niets met elkaar te maken hebben. En je blijft kijken. Naar die ene kleur daar. Ze werkt op je in. Elke kleur lijkt een bepaald gevoel op te wekken. En even lijkt die kleur er alleen te zijn tussen jou en de plek waar je ze ziet. Je zou erover kunnen praten met een ander. Zie je daar dat rood van dat jasje. Of dat groen van dat stuk gereedschap. En die ander zal er misschien verder over doorpraten. Je begrijpt elkaar. En toch weet je nooit hoe die kleur er in het hoofd van die ander uit ziet. Misschien noem je iets allebei groen, maar is het in dat ander hoofd wat bij jou rood is. Zou dat kunnen? Je weet het niet. Verwarrend, dat wat zo intiem verbonden is met hoe je de wereld ziet te delen lijkt, maar het misschien wel niet is. Je zou een schilderij kunnen maken waarin je alle kleuren van de zomer probeert te vatten. En je zou er met een ander eindeloos over kunnen praten. En je zou denken dat je eindelijk iets samen gezien hebt. En toch zul je het nooit helemaal zeker weten.

Je kijkt naar haar en denkt: die kleuren zouden haar goed omringen. Je ziet ze voor je, en hoe het zou zijn. En dan zie je dat ze is gehuld in net een andere kleur. Een kleur die familie is, maar net niet dicht genoeg komt. En je weet niet hoe je dat moet zeggen.

Stel je voor dat je alle kleren in je kast zou hebben die voor jou bestemd zijn. Geen hopen, maar net genoeg. Net die kleren die het beste in jou in de wereld brengen. In de mooiste kleuren die je je kunt dromen. Misschien kun je je alles niet in detail voorstellen, maar je kunt je wel voorstellen dat je bij elk stuk zou zeggen: ja, dit is het. Je zou voor de kast staan, en voelen hoe die kleur je lichaam streelt, of verwelkomt, of troost. En je zou met een lichtere tred door de stad stappen. Bijna een beetje zweven.

De plaatsen op de huid waar de kleur ineens verandert. Van wit naar het bruin van een moedervlek. Van iets minder wit naar het rood van een lip. Of langzame overgangen van licht naar iets minder licht. Of die plekken waarvan de kleur kan veranderen. Afhankelijk van wat er gebeurt.

Je ziet mevrouw de minister in de krant. Niet dat je haar kent. Niet dat je iets met haar deelt. En toch denk je: doe nu toch eens voor één keer geen zwart aan. Waarom altijd dat zwart? Even donker als haar haar. Misschien denkt ze dat het stijlvol is, of een beetje stoer. En je denkt dat een beetje zwart best wel heel mooi kan zijn. Maar niet altijd, en niet zo massief. Ze lijkt soms wel een zwart gat, waarin alle kleurenzuurstof verdwijnt. Het zuigt iets uit je weg. Het zou anders kunnen zijn.

Sommige kleuren maken dat je alleen maar kunt kijken. En blijven kijken.

Het kan een ritueel zijn, als je niet kunt slapen. Aan een kleur denken. Je kiest een kleur. Zoals geel, waarom niet. En dan zoveel mogelijk gele dingen voor je oog laten passeren. Tot je alleen nog maar de kleur ziet. En dan op naar een andere kleur. Zo lang het duurt.

De kleur van het gras na die eerste langverwachte regenbui. Je kunt de kleur ruiken, zo intens is ze. Ze lijkt het uit te schreeuwen van zaligheid. Je zou die kleur willen opsnuiven, ze in je laten lopen.

Hoe zitten mensen in je hoofd? Hebben ze in je herinnering steeds dezelfde kleur rondom zich? Of is er alleen de kleur van hun gelaat? Welke kleur komt er eerst bij hen als je dan toch verder denkt? En is dat altijd dezelfde kleur?

De kleuren van een lome zomernamiddag. Je ziet ze zorgvuldig voor je uitgestald. De kleuren die je dan graag dicht bij je zou willen hebben.

Een verhaal in de krant over de kleuren van het oude schilderij. Hoe ze na maanden en maanden werk voorzichtig werden bevrijd van de sluier van lagen vernis. En nu weer gewoon vrij de wereld in mogen bewegen.

Gekleurde teennagels. Het blijft een merkwaardig fenomeen. Iets ontgaat je waarschijnlijk. Waarom zijn ze nooit geheel nageldekkend? Waarom hebben ze zo vaak een verkeerde kleur? Moeten ze iets teweegbrengen? Soms stralen ze alleen maar een aarzelende droefheid uit, zo lijkt het wel.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

"Waarom hebben ze zo vaak een verkeerde kleur? "


Tja, er zijn dus niet alleen 'foute mensen' maar ook 'verkeerde kleuren'.

M'n geliefde vind ik nog altijd het mooiste in het zwart. Hoewel ze geen 'zwarte weduwe' is.

Zelf loop ik er meestal ook in het zwart bij. Misschien wel omdat ik een 'zwartkijker' ben.
Voor het tijdperk Steve Stevaert had dat woord (nog) een andere betekenis.

Van dat donkere grijs, vind ik dan weer bijzonder sjiek.
Maar is de kleur niet gebonden aan de conjuncturele golven?

Ik herinner me nog een kostuum op maat, jaren zestig. Een mengeling van bruin met donker groen. Nog altijd niet vergeten. Zat als gegoten. Ik voelde me er goddelijk in.

De kleuren op een schilderij maken voor mij de Meester.

Dag meester Jan.
Je weet wel die van de toren.