Het is nu ruim een jaar geleden, een jaar al, dat Wannes Van de Velde stierf. En nu is er een box uitgekomen, nog door Wannes zelf samengesteld, met daarop 65 nummers, aangevuld met een DVD. Voor het eerst hoor je heel wat nummers op CD. Zeker het ouder materiaal verscheen nooit op CD.
De voorbije twee weken klonk deze muziek vaak in mijn huis. Gedoseerd weliswaar. Te lang na elkaar te veel nummers van Wannes lukte me niet. Dat was te moeilijk. Te intens ook. Het valt me nu weer op, nu ik alles opnieuw hoor, hoe gecondenseerd en aanwezig zijn muziek is. Hoe consistent ook.
De nummers zijn thematisch geordend, niet chronologisch. De thema’s zijn: België, stad, oorlog, poëtisch, de zee, beschouwelijk, ironisch en absurd. Het geheel wordt afgesloten met een reeks live-uitvoeringen. Net die ordening laat je op een andere manier luisteren. Je hoort een verschil in stijlen en manier van spelen doorheen de tijd, maar je merkt vooral ook hoe het geheel samenhangt, in een soort koppige consistentie.
Het mooie aan de muziek van Wannes is de manier waarop traditie levend wordt gemaakt. Geworteld in de traditionele volksmuziek zijn zijn nummers nooit bestoft of ouderwets. Binnen een aantal vormelijke beperkingen op het vlak van instrumentarium bestrijkt zijn muziek toch telkens een heel universum. Allerlei muzikale invloeden worden subtiel in dat universum ingebracht. En zijn erg mooie en levende teksten zorgen er mee voor dat je met elk nummer de heel eigen wereld van Wannes kunt betreden.
Het is moeilijk te spreken over de muziek van Wannes. Ze is zo aanwezig. En tegelijk voel je hoe hij zelf zo afwezig is. In de werkelijke wereld dan. In zijn muziek voel je een koppige, passionele, betrokken, dwarse man. Tegelijk in een soort permanent conflict met de werkelijkheid én vol verwondering rondwarend door de stedelijke smeltkroes die de hele wereld in zich draagt. Verankerd, maar nooit vastgeroest. De stad is de plek die ook alles wat elders is in- en uitademt. En in dat alles wordt een heel eigen muzikale ruimte gecreëerd. Wars van alles wat modieus zou kunnen zijn, maar nooit statisch.
Kunst verovert iets op de dingen. Misschien kun je het omschrijven als de mogelijkheid van een eigen werkelijkheid. En die staat op een afstand en tegelijk midden de dingen. Dat merkwaardige dubbele gevoel heb je steeds bij de muziek van Wannes. Ze is heel aards, heel erg verbonden met plekken en verhalen die door de tijd zijn geworden wat ze zijn, maar ze ontsnapt ook aan dat alles. Vanaf de eerste noot en het eerste woord ben je in zijn eigen wereld. En die is even dwingend als breed ademend. Compromisloos en beweeglijk.
Het is moeilijk om deze nummers te horen zonder overweldigd te worden door beelden. Beelden van de zanger. Die natuurlijk een groep is. Een zanger die je telkens opnieuw weer ziet zitten op dat podium, tussen zijn muzikanten. Geconcentreerd op zijn gitaarspel, met die fijne handen. Of voorlezend uit een boek.
Het is moeilijk om de dood niet te horen, in zoveel leven. Als je goed luistert, verbaast het telkens weer hoe mooi de melodieën zijn die Wannes componeerde. Ze zijn even zo vaak kleine veroveringen op de leegte. Ze verdwijnen niet tussen ritmes of richtingloze herhalingen. Ze staan op zichzelf en worden omringd door instrumenten. Er rust veel moed in een naakte melodie. Maar het lukt niet meer om de dood weg te denken van al dat moois.
Pastelkleuren passen niet bij de muziek van Wannes. Zwart-witfoto’s verzoenen zich er het best mee. Misschien kan sepia ook nog, in alle nummers over de kroegen. Maar veel meer zit er niet in, het zou ook de aandacht afleiden van de kleuren in de muziek zelf.
Het is moeilijk te zeggen welke nummers de mooiste zijn. Op een of andere manier zou dat niet kloppen. De verzamelplaat die net na het overlijden van Wannes veel verkocht werd, voelde te eng. Iets als ‘de beste van’, het werkte niet. Het is beter om een ruimere aanloop te nemen en breder te kunnen bewegen in dit geheel.
Het zou een rustig gevoel geven om te weten dat zijn muziek, die door de uitgave van deze mooie box nu zo goed toegankelijk is, in veel huizen zou rusten. Wannes verdient het niet om te verdwijnen in de plooien van de tijd, integendeel. Het is goed om naar zijn wereld te kunnen gaan en daar te kunnen blijven. Je kunt er kijken naar een ketter onder de maan, je kunt met hem mee gaan naar Café Breugel, gaan kijken naar Antigoon of de dansende begijn, je kunt stilstaan voor de brug van Willebroek, of je kunt vaststellen dat je al jaren in de regen staat. Je kunt zwerven door een imaginaire maar daarom o zo echte stad. En je beseft dat je het nooit had willen missen.
De voorbije twee weken klonk deze muziek vaak in mijn huis. Gedoseerd weliswaar. Te lang na elkaar te veel nummers van Wannes lukte me niet. Dat was te moeilijk. Te intens ook. Het valt me nu weer op, nu ik alles opnieuw hoor, hoe gecondenseerd en aanwezig zijn muziek is. Hoe consistent ook.
De nummers zijn thematisch geordend, niet chronologisch. De thema’s zijn: België, stad, oorlog, poëtisch, de zee, beschouwelijk, ironisch en absurd. Het geheel wordt afgesloten met een reeks live-uitvoeringen. Net die ordening laat je op een andere manier luisteren. Je hoort een verschil in stijlen en manier van spelen doorheen de tijd, maar je merkt vooral ook hoe het geheel samenhangt, in een soort koppige consistentie.
Het mooie aan de muziek van Wannes is de manier waarop traditie levend wordt gemaakt. Geworteld in de traditionele volksmuziek zijn zijn nummers nooit bestoft of ouderwets. Binnen een aantal vormelijke beperkingen op het vlak van instrumentarium bestrijkt zijn muziek toch telkens een heel universum. Allerlei muzikale invloeden worden subtiel in dat universum ingebracht. En zijn erg mooie en levende teksten zorgen er mee voor dat je met elk nummer de heel eigen wereld van Wannes kunt betreden.
Het is moeilijk te spreken over de muziek van Wannes. Ze is zo aanwezig. En tegelijk voel je hoe hij zelf zo afwezig is. In de werkelijke wereld dan. In zijn muziek voel je een koppige, passionele, betrokken, dwarse man. Tegelijk in een soort permanent conflict met de werkelijkheid én vol verwondering rondwarend door de stedelijke smeltkroes die de hele wereld in zich draagt. Verankerd, maar nooit vastgeroest. De stad is de plek die ook alles wat elders is in- en uitademt. En in dat alles wordt een heel eigen muzikale ruimte gecreëerd. Wars van alles wat modieus zou kunnen zijn, maar nooit statisch.
Kunst verovert iets op de dingen. Misschien kun je het omschrijven als de mogelijkheid van een eigen werkelijkheid. En die staat op een afstand en tegelijk midden de dingen. Dat merkwaardige dubbele gevoel heb je steeds bij de muziek van Wannes. Ze is heel aards, heel erg verbonden met plekken en verhalen die door de tijd zijn geworden wat ze zijn, maar ze ontsnapt ook aan dat alles. Vanaf de eerste noot en het eerste woord ben je in zijn eigen wereld. En die is even dwingend als breed ademend. Compromisloos en beweeglijk.
Het is moeilijk om deze nummers te horen zonder overweldigd te worden door beelden. Beelden van de zanger. Die natuurlijk een groep is. Een zanger die je telkens opnieuw weer ziet zitten op dat podium, tussen zijn muzikanten. Geconcentreerd op zijn gitaarspel, met die fijne handen. Of voorlezend uit een boek.
Het is moeilijk om de dood niet te horen, in zoveel leven. Als je goed luistert, verbaast het telkens weer hoe mooi de melodieën zijn die Wannes componeerde. Ze zijn even zo vaak kleine veroveringen op de leegte. Ze verdwijnen niet tussen ritmes of richtingloze herhalingen. Ze staan op zichzelf en worden omringd door instrumenten. Er rust veel moed in een naakte melodie. Maar het lukt niet meer om de dood weg te denken van al dat moois.
Pastelkleuren passen niet bij de muziek van Wannes. Zwart-witfoto’s verzoenen zich er het best mee. Misschien kan sepia ook nog, in alle nummers over de kroegen. Maar veel meer zit er niet in, het zou ook de aandacht afleiden van de kleuren in de muziek zelf.
Het is moeilijk te zeggen welke nummers de mooiste zijn. Op een of andere manier zou dat niet kloppen. De verzamelplaat die net na het overlijden van Wannes veel verkocht werd, voelde te eng. Iets als ‘de beste van’, het werkte niet. Het is beter om een ruimere aanloop te nemen en breder te kunnen bewegen in dit geheel.
Het zou een rustig gevoel geven om te weten dat zijn muziek, die door de uitgave van deze mooie box nu zo goed toegankelijk is, in veel huizen zou rusten. Wannes verdient het niet om te verdwijnen in de plooien van de tijd, integendeel. Het is goed om naar zijn wereld te kunnen gaan en daar te kunnen blijven. Je kunt er kijken naar een ketter onder de maan, je kunt met hem mee gaan naar Café Breugel, gaan kijken naar Antigoon of de dansende begijn, je kunt stilstaan voor de brug van Willebroek, of je kunt vaststellen dat je al jaren in de regen staat. Je kunt zwerven door een imaginaire maar daarom o zo echte stad. En je beseft dat je het nooit had willen missen.
1 opmerking:
.
Goedenmorgen Jan,
We hebben allemaal oren. In het beste geval toch.
En als ze luisteren, horen ze allemaal wat anders.
In feite, willen ze zichzelf beluisteren. Vloeibaar in muziek.
Wannes zal dit huis, deze zolder, slechts sporadisch betreden. Louter toeval. Verdwaald door de straten van de radio.
Ik hoor maar wat ik kan begrijpen. Vooral voelen.
Zien is weer wat anders. En schrijven ook.
'Want ik ben zo groot als wat ik zie
En niet zo groot als ik ben.'
Uit 'Het boek der rusteloosheid' Pessoa.
Nog een mooie zondag Jan.
En, o ja, de groeten aan Wannes.
Ik keek er liever naar dan te luisteren.
.
Een reactie posten