‘Gewoon even schuilen, dat wilde ik, en dit is nog beter dan dat.’
‘Je lijkt zo rusteloos. Kun je het niet gewoon loslaten?’
‘Het zal misschien wel vanzelf komen, ik zie wel wat er gebeurt. Maar het zal even nodig hebben.’
‘Ik zag het aan je ogen, het is dan alsof ze zich dieper in je hoofd terugtrekken. Dat kan natuurlijk niet, maar zo lijkt het wel een beetje.’
‘Een beetje verdwaald, zo voel ik me dan.’
‘En je hebt ook koud. Normaal als ik je zie, is het alsof je nooit koud hebt. Warm jezelf maar een beetje op hier.’
‘Soms denk je dat je alles goed doet, of toch zo goed als binnen je bereikt ligt. Zodat je toch een klein beetje het goede doet. Je probeert naar alle evenwichten te kijken. Je probeert jezelf een beetje ongebonden te maken, los van de dingen, zodat je gewoon een beetje kunt stromen of zo. Ik kan het niet zo goed uitleggen. En dan ineens gebeurt er iets, of wordt er iets gezegd, en het lijkt opeens alsof je weer helemaal faalt. Dat klinkt allemaal veel zwaarder dan het is waarschijnlijk, maar zo voelt het soms wel.’
‘Ik denk toch dat je soms te streng bent voor jezelf.’
‘Heb jij dat nooit? Dat je heel erg je best doet om op een bepaalde manier te zijn, in zekere zin ongefilterd, dicht bij jezelf blijvend, en dat er dan iets gebeurt waardoor je iemand anders lijkt te worden?’
‘Ja, natuurlijk. Zou niet iedereen dat hebben? Maar misschien let ik er niet zo op als jij, en vind ik het niet zo erg, of niet zo bedreigend als het gebeurt. De anderen zijn er ook nog, zij kennen me toch ook, en ze zullen wel goed kunnen inschatten wat er gebeurt.’
‘Misschien wel, maar dat vind ik toch een moeilijke gedachte, eerlijk gezegd.’
‘Ik denk soms dat je te vaak denkt dat je altijd de goede versie van jezelf moet zijn. En eigenlijk hoeft dat niet.’
‘Ja, waarschijnlijk is dat wel zo.’
‘Kijk eens naar mij, je zit zo te piekeren, en dan ben je zo ver weg.’
‘Zo beter?’
‘Ja, zo is het al beter. Je moet wel blijven kijken, anders ben je soms zo onbereikbaar.’
‘Geef me gewoon wat tijd, ik kom wel terug. En jij? Wat heb je nog gedacht vandaag?’
‘Het is een beetje onnozel, want ik wil normaal niet praten of denken over zoiets, maar eerlijk gezegd heb ik last van de regen. Soms kan het deugd doen, om te kunnen verdwijnen in zo’n fikse regenbui. Dan heeft het iets reinigends. Maar nu is het alsof de regen te veel binnen in mij is gedrongen.’
‘Heb je ook koud dan?’
‘Ja, koud vanbinnen soms. Voel maar hier.’
‘Het is toch raar hoe een lichaam werkt soms. Soms heb ik een koude buik, en dat lijkt zo raar, want die is toch altijd goed ingepakt. En dan kan het zijn dat die gewoon weer warm wordt als mijn hoofd rustiger wordt.’
‘Dat vind ik niet zo raar. Je handen zijn wel warm trouwens.’
‘Het is een gave natuurlijk.’
‘Het is al goed, onnozelaar.’
‘Heb jij dat soms ook niet, dat je zo verlangt dat je naar iemand zou kunnen gaan die je gewoon vastpakt en zegt dat alles goed is. En dat dan gewoon alles lekker warm wordt en dat je je niet moet afvragen of het nog regent of stormt?’
‘Ja. Natuurlijk heb ik dat.’
‘Soms denk ik dat we als mens veel meer gedreven worden door dat soort primaire gevoelens dan we willen toegeven. We hebben allemaal ingewikkelde rituelen en trucjes geleerd om netjes overeind te blijven in de grote wereld.’
‘En daar moet je altijd sterk zijn, en jezelf, vooral jezelf. Je moet altijd kiezen, en je moet ook altijd dan nog de juiste keuzes maken, zodat je nog meer jezelf zou kunnen worden. Helemaal maakbaar, helemaal losgekoppeld.’
‘Soms wil je wel eens gewoon even niets moeten zijn.’
‘En uit de regen.’
‘Ja, uit de regen.’
‘Gaat het al wat beter?’
‘Ja, het gaat al heel wat beter.’
‘Misschien zijn de dingen soms toch simpel. Een beetje toch.’
‘Wie weet.’
1 opmerking:
zeker met zo'n weer
lijkt het me heerlijk
om een katje te zijn
een warme schoot zoeken
en spinnen
Een reactie posten