10 maart 2010

Toch maar knuffelen


Ik stond al een tijdje te wachten op het stationsplein toen ze naar me toe kwam. Ik stond daar iemand op te wachten, maar zoals steeds was ik weer veel te vroeg, ik leer het nooit af. Ik stond daar in de zon, en zo kon ik mezelf wijsmaken dat het niet zo heel erg koud was, wat maar gedeeltelijk lukte. Man man, het is me wat met die koude. Hoe dat juist werkt weet ik niet zo goed, maar ik heb de indruk dat mijn skelet niet meer opwarmt of zo. Zo voelt het toch, koud ergens daarbinnen.

Maar goed, we dwalen af. Angelina, zo heette ze. Even was ik al bang dat ze ook iets met de Inno te maken zou hebben, maar dat was gelukkig niet het geval. “Mag ik even bij u komen staan? Ik heb het zo koud, en hij komt toch niet meer.” Ik kon haar niet vragen om mee een koffie te gaan drinken, want ik moest blijven wachten daar, en zo stonden we met zijn tweeën te doen alsof we niet te hard rilden. Het spweken gwing soms een bweetje moeilijk met die koude verkleumde kaken. Vroeger hadden we daar een bivakmuts voor, maar die is ondertussen helemaal uit de mode.

Hij, dat bleek ene Xavier te zijn. En hij kwam dus niet meer. Angelina vertelde me dat ze het al een beetje had voelen aankomen. Ze waren al enkele maanden samen, en spraken regelmatig af. Echt helemaal kloppen deed het wel niet, besefte ze nu, want ze was nog nooit bij hem thuis geweest. Het was altijd bij haar, of in een café of zo. En ze had wel eens iets romantisch willen doen, een hotelletje misschien wel, met zo’n bubbelbad, dat zou echt heftig zijn. Xavier kwam altijd met de trein, en ook altijd op een woensdag.

De geur, dat was het. Opeens had hij een nieuwe aftershave. Zo’n zware mannelijke geur. Het was niet echt haar ding, maar ja, moet je dat zomaar zeggen, meteen? En hij begon vanaf toen regelmatig te vertellen over die nieuwe collega, een jongere vrouw natuurlijk. Ze was niet echt onder de indruk. “Ik heb haar zelfs een keer gezien, op een foto die hij bij zich had, van het personeelsfeestje op zijn werk. Dat bloesje leek me nogal spannend, wat ongetwijfeld verklaarde waarom er zoveel knoopjes los moesten bovenaan. Dat dan nog tot daar toe, maar haar gezicht. Zo’n echte botox-face. Alsof ze een strijkijzer in haar gezicht had gekregen. Als ze te hard lachte, zouden ongetwijfeld haar oren beginnen te flapperen, of nog een ander onderdeel van haar gezandstraalde lijf. Maar hij vond haar dus geweldig natuurlijk. Eveline, zo heet ze blijkbaar.”

Ze ging maar door, er was geen woord tussen te krijgen. “Zeg nu zelf meneer, wij veertigers weten toch beter, of niet soms? Er is niks beter dan een lichaam met een beetje patina. Dat is toch veel lekkerder om tegenaan te gaan liggen.”

Ik was al blij dat ze me niet bij de vijftigers had gerekend, en vroeg me terwijl af of die koude wind niet ongeveer hetzelfde effect zou hebben als een spuit botox. Maar aangezien ze door bleef praten, maakte dat allemaal niet zoveel uit.

“En het ergste is, die Xavier is eigenlijk een lafbek. Wel altijd stoer doen, en pronken met dat veel te grote horloge om zijn pols, met daarop 34 verschillende soorten ongetwijfeld nuttige informatie. Maar het me dan gewoon in mijn gezicht zeggen dat hij achter die siliconentrees aan zit, dat durft hij niet. Ik zag wel dat hij gisteren op zijn Facebook ineens zijn relatiestatus had veranderd in ‘het is ingewikkeld’, en toen wist ik het al natuurlijk.”

Ik begon me stilaan af te vragen of Angelina eigenlijk niet gewoon gelukkig moest zijn dat ze van die Xavier af was. Voorzichtig suggereerde ik dat het misschien wel beter was zo, en dat zij toch wel een man verdiende die beter was voor haar.

“U heeft volkomen gelijk natuurlijk. En toch. Er is iets dat knaagt. Ik heb namelijk pas als cadeau zo’n doosje gekregen met een bon voor een weekend in een hotel. Keuze uit 49 arrangementen, in diverse EU-landen. Ik was vroeger altijd bang dat ik ooit zo’n bon zou krijgen, omdat ik alleen was. En dan zou ik niemand hebben om mee te gaan. Maar nu was Xavier er, en dat was dan misschien toch nog beter dan alleen moeten gaan, en dus maar niet gaan. Nu zit ik daar met die bon. Ik heb het eens nagekeken, en er zijn ook hotels bij met een bubbelbad. Maar de bon is maar geldig tot in oktober.”

Ineens zweeg ze. Ze keek me lang aan, en vroeg toen of ik volgende week ook op dezelfde plaats zou staan op hetzelfde uur. Haar ogen keken een beetje smekend. Ze zou in elk geval nog eens langs komen, op dat moment. En als ik er dan ook was, dan konden we misschien naar de film gaan of zo. En wie weet, ooit, ook nog iets met die bon gaan doen. Voor oktober dan tenminste.

Ik zei haar dat ik daar toch nog even over moest nadenken. Niet dat ze me niet interessant leek, maar ik heb een zekere mate van bubbelbadvrees, ik moet daar eerlijk in zijn. Bij wijze van afscheid, voor vandaag dan, stelde ik voor dat we toch maar even zouden knuffelen, aangezien ondertussen elke wervel en elk kootje van elk onderdeel van mijn rammelende lijf een overdosis koude had opgezogen. En zo hebben we daar toch even gestaan, tot we het warm genoeg hadden om te vertrekken. Het leek me beter dat ik toch maar in het station verder zou gaan wachten op die trein die een eindeloze vertraging moest hebben. Ze vertrok, en draaide zich nog even om. Toch beter, zo’n gezicht dat helemaal kan bewegen, met rimpels en al.

Geen opmerkingen: