03 maart 2010

Eitje

Zonen, vaders en grootvaders. Ze schuiven door elkaar in herinneringen.

Er was een dag die gemarkeerd was als de dag toen. Toen niet meer. Het schuift op in de tijd. Schuift die dag weg, of schuif je zelf weg? Misschien maakt het niet zoveel uit. Het is de tijd.

De kleine gelijkenissen, op onverwachte momenten. Moet je zelf in die richting bewegen? Om ze te omarmen? Of moet je er nog een tijdje van weglopen, of er een beetje naast gaan lopen, zonder te dicht te komen?

Misschien zijn de beelden en de geuren genoeg. Je staat aan het fornuis. Een eitje te bakken. En daar is het eitje van vroeger weer. De grootvader staat aan zijn fornuis, in de keuken van toen, het is nog vroeg. De kleine jongen is net opgestaan. Hij kijkt naar het pannetje. Een klein pannetje met een gladde bodem. En een ringetje door de steel. De geur van boter in de pan, en het ei dat erin gaat. Aan de randen telkens een kleine beetje naar binnen trekken en het nog natte ei erin laten lopen. Zo komt er meer. Niet te hard bakken, zodat er geen bruine plekken komen onderaan. Misschien wel een klein beetje aan de rand. Maar helemaal droog mag het niet worden. Het gebakken eitje komt op tafel, en wordt netjes in twee gedeeld. De grootvader en de kleine jongen eten in stilte. Het ei zit tussen de boterham. Forsilbrood. Met die speciale broodzakken, met blauw en rood. Later komt nog een boterham met chocolade. Callebaut, puur, met vanille gevuld. Je kunt er reepjes afsnijden. Er passen er drie op een boterham. Op de tafel staat ook de zwarte radio. Het gebeurt allemaal. De grootmoeder staat meestal iets later op. Ze heeft een merkwaardige manier om haar (telkens) drie boterhammen te smeren. Alles, en nog meer, het komt dichtbij ineens. Terwijl het ei in de pan aan het bakken is. De bodem van deze pan is niet zo glad. Misschien ligt het aan mij. Misschien ging er vroeger meer boter in. Nu is het olie, en een beetje echte boter. Dat was eigenlijk zoeken naar die geur van toen. Niet te hard laten bakken, het mag nog een beetje vochtig zijn. En daarna tussen de boterham.

En ineens moet je alles alleen kunnen. Ergens zegt iets dat je alles moet kunnen wat zij ook konden. Iets heeft je alleen die grote lege vlakte opgestuurd, waar het allemaal zou moeten gebeuren. En het lukt niet, het kan zelfs niet lukken, nooit. Er staat niemand achter je, en ook niemand voor je. Je rommelt maar wat aan, het is niet anders. Het is waarschijnlijk nooit anders geweest, ook voor hen niet.

Je kijkt naar je handen. Misschien moeten ze gewoon iets anders maken, dingen uit een ander materiaal. Al zouden die best niet te ver weg drijven van al die andere dingen, die zij maakten. Voor te veel heldendom ben je niet geboren. Je kijkt naar de spiegel. Sommige dingen gaan ook gewoon vanzelf. Je hoeft er niets voor te doen.

Soms schuiven beelden dicht bij woorden. Soms is er iets te zeggen over wat daar beweegt. Soms blijven de beelden nog te ver van de woorden. Ze blijven nog in een ander domein. De huid is al bereikt, de zintuigen ook, de zinnen nog niet. Zo zou het kunnen zijn.

Soms zijn de beelden er ook niet. Je weet niet wat je ervan moet denken. Misschien zijn dan de dingen veiliger.

Geen opmerkingen: