Dat je grijs geworden bent, zegt iemand je. Nog grijzer. Je ziet een ander hetzelfde denken. Of je het erg moet vinden, vraag je je af. Het gaat over het verschil tussen een beetje en veel te oud geschat worden. En dat het altijd zo geweest is, denk je nog. Zou er iets zijn waarover je je zorgen moet maken?
Het groene hemd is het aan het begeven, stel je vast. Je bent uit je voegen gebarsten. Of zoiets. Op sommige plekken dan toch. Nog steeds niet opgewassen tegen het verslijten der dingen. Je weet niet wat je ermee moet. Alsof je nog altijd stiekem hoopt dat er dingen zijn die zomaar zullen blijven, niet onderhevig aan de tijd. Dingen die altijd bij je zullen blijven, die je telkens opnieuw zullen geruststellen dat je zelf wel ouder zult worden, maar dat zij dapper de wacht zullen houden.
Na een te korte nacht. Je bent aan het werk. Het lijkt alsof je er niet al te veel last van hebt. Tot ineens een woord ontglipt. Je hebt een woord geschreven. Het kwam er automatisch uit. Tot je het ineens ziet staan. Je leest het driemaal opnieuw. En je weet ineens niet meer zeker of het woord wel klopt. Het lijkt ineens een lege huls. Het heeft je zomaar in de steek gelaten. Alsof je wel aan de woorden mag denken, in blind vertrouwen, maar niet aan hun vorm, hun voorkomen, hun in de wereld zijn. Even slaat de paniek toe. Tot het weer gewoon overgaat. Zoals je soms kunt kijken naar hoe je eigen handschrift op het papier komt. En zodra je erop let, lukt het ineens niet meer. Misschien is het niet meer dan dat. En toch. Het idee dat de woorden je zouden kunnen verlaten, zomaar, onaangekondigd, je wilt er liever niet aan denken.
Je hoort een ander dingen zeggen. Je hoort dingen die je al zo vaak eerder hoorde. Je weet wat er zal gaan komen. Later pas besef je dat iets uit je vertrokken is, onderweg. Wat je hoorde, deed je denken aan iemand anders. Sommige dingen begrijp je nu pas. En het is alsof iets in je een stap terug zet. Het maakt je aarzelend verdrietig, omdat je weet dat je niet meer terug kunt naar hoe het daarvoor was. En tegelijk zie je ineens iets van je vader en je grootvader in jezelf. Hoe zij het deden, en hoe je het nu pas echt begrijpt, denk je. Misschien is het beter zo.
De spiegel zou je iets willen zeggen. Doe jij het maar, denk je, dan moet ik het niet doen. De woorden die je hoort, zijn toch voorzichtig. Een dialoog in schroom, zo zou het kunnen zijn.
Soms zie je de verhalen die bij iemand horen, bij de dingen die je samen ooit deed. Je ziet hoe het was toen, en wat je dacht. En soms, heel even daarna, zijn ze weer weg. Je ziet heel even iemand voor het eerst, en vraagt je af of je hetzelfde zou kunnen zien in die ander als toen. Wat niet kan natuurlijk. Je was toen een ander, en je kunt jezelf nooit meer inhalen. En ergens in de ruimte tussen jullie twee gebeurt bij de ander hetzelfde. Je kunt het bijna ruiken, je ziet het. Ergens raken de verhalen elkaar weer aan. Misschien kun je niet dichter komen dan dat.
Het komt heel even terug. Hoe je ooit bang was om in slaap te vallen. Tussen hier, in het wakker zijn, en daar, in het slapen, is een grijze zone. Tussen hier en daar ben je heel even nergens, je wordt naar de andere kant geleid, of gezogen, je weet het niet. Je mag er niet op letten, dan gebeurt het vanzelf. Je zou gewoon moeten vertrouwen, en de dingen laten komen. Iets loslaten, wetend dat iets anders jou niet loslaat. Heel even komt het terug, tot het weer weggaat.
En heel even zou je iemand iets in het oor willen fluisteren. En nog meer. En dan zien wat er gebeurt. Er zijn woorden in je hoofd die daarvoor gebruikt zouden kunnen worden. Ze liggen daar nu zomaar. Ongebruikt. Het lijkt zonde. Woorden die niet gebruikt worden.
Waaraan je zoal kunt denken terwijl je de was staat op te hangen. Het verbaast je. Het zou je zelfs kunnen troosten. Misschien zetten sommige bewegingen aan tot sommige gedachten. En krijgen andere tegelijk geen kans. Het heeft wel iets.
1 opmerking:
Dat is hier mooi verwoord, Janneke.(dit zegt je naamgenoot Niel die in Hoogstraten is geboren en een rasechte kempenaar is)
Een reactie posten