Geschiedenissen lopen door elkaar. Alles wat je dacht, droomde en vreesde. Alles wat je wilde voor een ander. Het liet sporen. Alles wat was, het kan ineens weer daar zijn. In alle hevigheid. Waardoor je even niets meer ziet. Het heeft tijd nodig. Ergens tussen verwarring en schaamte. Hoe je adem je naar het nu, het alleen maar nu moet brengen. In de hoop dat je verhaalloos zou kunnen kijken.
De twee vrouwen op het podium. Hoe ze bewegen, en kijken. Met haperende lichamen. Soms zie je alleen maar spieren. Soms zie je zoveel dat je liever alleen in de zaal zou zijn. Je verdraagt soms even niet dat anderen, wat dan ook. Soms is het even te veel tegelijk. Je zou alleen de bewegingen willen zien, alleen de beelden.
Of je ooit zelf zoveel moed zou hebben, je hebt het je al vaak afgevraagd. Waarschijnlijk niet. Misschien niet die drang om naar het leven te blijven verlangen. Je weet het niet. En het doet er ook helemaal niet toe. Je kijkt naar een ander. Alleen wat daar op het podium gebeurt, dat is het nu.
Je ziet hoe ze zich uit de rolstoel heft. Hoe ze haar benen juist legt, telkens opnieuw. Hoe ze beweegt op de bank. Je ziet af en toe alles door elkaar. Hoe het was toen. Hoe je soms iets zou willen beschermen, iets zou willen afweren. Hoe je weet dat je dat allemaal niet zou mogen doen. En ook hoe je glimlacht. Om bewegingen die je herkent. Om zoveel kracht in dat lichaam dat alleen nog uit spieren lijkt te bestaan. Om beelden die je vertederen.
Hoe zenuwachtig je was, op weg er naartoe. Misschien wou je alleen maar zo graag dat alles goed zou gaan. Wou je niet dat die anderen iets zouden zien dat niet goed zou zijn, niet zoals het had moeten zijn. Hoe iedereen de zaal binnenkwam. Hoe gewoon het allemaal leek te zijn. De verwarring. Het zal wel nooit overgaan.
Gestileerde kwaadheid op het podium. Je weet het niet. Bewegingen die te zeer een emotie moeten uitdrukken, dat werkt niet, denk je. En zo is het ook meestal niet. Het is een dunne lijn. Ze worden telkens weer naar de goede kant van de lijn getrokken. Je kijkt verbaasd. Eigenlijk zou je haar nog veel meer kwaadheid gunnen, als dat al zou kunnen. Wat dus helemaal niet zou werken. Zij kan het waarschijnlijk veel beter dan jij. Misschien is de verwarring enkel de jouwe.
Je bent oud geworden, denk je even. Het leven is verder gestroomd. Tot waar het nu is. Toen zal altijd in het nu zijn. Je zou het niet anders willen. En tegelijk is er ook gewoon dit nu. Waar je nu bent.
Je adem heeft je daar gebracht waar je wilde zijn. Of bijna toch. Het zal wel niet helemaal kunnen lukken. Je zou soms even willen zien wat de anderen zien, en toch weer niet. Het is goed zo. Je ziet beelden en bewegingen die alleen zichzelf zijn. Er lijkt nauwelijks iets te zijn tussen jouw ogen en wat je daar ziet. Ze zijn breekbaar en teder, de bewegingen. En tegelijk is er een merkwaardige rust. We kunnen dit, kijk maar. Het zijn de laatste momenten, daar op het podium. Ze kijken elkaar anders aan, voor het eerst. De dingen worden mooi tot hun einde gebracht.
De mensen lopen de zaal uit. Je voelt je klein en verlegen. Er zijn te veel mensen hier. Misschien behoor je bij een andere wereld, een andere tijd. Misschien zou je niet kunnen antwoorden op vragen nu, mochten die er komen van iemand. Misschien wil je je tranen voor jezelf houden. Het geruisloos verdwijnen. Het is nog niet donker buiten. Je loopt naar de trein.
En al het andere bereikt de woorden niet. Bijna alles dus. Het blijft daar waar je niets kunt zeggen. Het zal blijven rondwaren onder je huid. Tot diep in de volgende dag, en waarschijnlijk ook daarna nog. Het is goed zo.
1 opmerking:
Alweer zo mooi beschreven Jan, het is alsof ik erbij was...
Een reactie posten