Het is even
wennen om weer de metro te nemen. Het lijkt alsof iedereen een beetje onwennig
is, of denk je dat maar? De ogen van de bestuurder, je zag ze in een flits, ze
zagen er anders uit. De rugpijn maakt dat je wat wankel staat, maar het geeft
niet. Zoals steeds zit de hele wereld in de wagon. Je kijkt graag rond. De twee
jonge meisjes die voor je staan hebben verschrikkelijk hun best gedaan om er
lelijk uit te zien, denk je. Zoveel make-up, en zo’n droeve lege ogen. En nog
zo jong. Wat een zonde. Je mag de schoonheid niet verhinderen in de wereld te
gaan, of zoiets, denk je nog.
In de krant
een artikel over wat je moet doen om cool te zijn. Als je al die dingen leest,
zou je nog bijna gaan denken dat je cool bent. Zonder het te weten natuurlijk,
en vooral zonder het te willen. Gewoon hardnekkig achterhaald door de tijd,
nooit helemaal thuis in wat voorbij jaagt, zou dat ook tellen? Of ben je dan
gewoon marginaal of buiten categorie?
Eigenlijk
te moe om woorden te schrijven, maar je doet het toch maar. Als een ritueel
misschien. Je hoofd staat in een ‘net voor iets’-stand. Een belangrijk moment
waar je al weken aan werkt. Alles wat je kon doen, heb je gedaan. Zo spreek je
jezelf sussend toe. Het maakt niet zoveel indruk. De woorden lijken verder af,
bewegen door andere delen van je lichaam dan anders. Misschien ben je een
toeschouwer van jezelf, in de tweede rang.
Een andere
rit in de metro. Je ziet iemand die je ooit al eerder zag. Het duurt even eer
je je iets herinnert. Bij een congres een tijdje geleden zat ze je aan te
kijken, ze glimlachte. Wie ze was, wist je niet, weet je nog steeds niet. Ze
stapt achteraan in. Wanneer zal je haar de volgende keer zien? Het maakt niet
uit. Zij stapt uit, de muzikanten stappen in. Ze roepen iets over hun muzikaal
programma dat ze brengen. Dat klinkt wel heftig, programma. Het is gewoon één
liedje. Het klinkt mooier dan je had verwacht. Fascinerende melodieën, die
ergens uit Oost-Europa komen. Ze stappen weer uit.
Thuiskomen.
Alles wat moest gebeuren voor vandaag, is gebeurd. Een slokje rode wijn, dat
mag nu wel. En Van Morrison bij het koken. And the healing has begun. Zou dat
zo zijn? Telkens je die woorden hoort, is het alsof je een klein beetje kunt
geloven dat het zo zou kunnen zijn. Het doet iets met je. Je weet nog goed waar
je was toen je dat nummer voor het eerst hoorde. Je ziet jezelf nog staan, hoe
het als een soort bliksem bij je binnen kwam. Hoe muziek zich kan vullen met
verhalen. Als een belofte van troost.
Het is druk
in de stad. Mensen slenteren door de winkelstraat. Misschien is het een
oefening in zen, je niet storen aan slenterende mensen. Misschien is dat een
missie in dit leven, tot volwaardige mildheid komen, zelfs tussen doelloos
slenterende mensen. Misschien is het toch niet voor je weggelegd, toch niet
vandaag. En dat dan weer in volle aandacht aanvaarden, zonder te oordelen. Een
soort driebandzen.
Je had het
bijna niet gezien. Twee nieuwe bloemetjes aan een van de planten op het terras.
Als bevroren blijf je staan. Ze zijn zo mooi, zo overvloedig mooi, zo zomaar
voor de wereld. Het voelt als een eer, dat ze bij je zijn.
’s Morgens met
moeite het bed uit. Je zit aan de tafel de krant te lezen. En het is alsof je
de hele tijd in tranen zou kunnen overgaan. Ze zijn dichtbij. Ze wachten nog
even. Terwijl je naar de markt fietst, in alle vroegte, schuiven ze langzaam
naar achter. Wanneer je bij de kaas- en broodmevrouw staat, dalen ze al langs
je wervels naar beneden. Je voelt het. De mevrouw glimlacht nog, en wenst je een
mooie dag, en ook nog een mooi weekend. Je zou haar alles willen wensen, denk
je nog. Voor je weer naar huis fietst.
En nog een
andere rit in de metro. De mensen lijken een beetje meer moe dan de vorige
keer. Misschien hebben ze allemaal een vrijdagse variant van liefdesverdriet.
Die van de zoete melancholie en het trage verlangen. Net op dat moment stapt de
vrouw in, samen met haar kleine jongen. Ze zegt iets, misschien ook over een
muzikaal programma. En ze begint te zingen. Het lied raakt je, ergens in je
wervels. Er is iets met dat lied. Iets met oer. Het zou bijna een soort fado
kunnen zijn. Ze stapt weer uit. Je ziet hoe ze haar kleine jongen teder aait. Ze
gaan weer verder. Jij rijdt weer verder.
2 opmerkingen:
Ja, de Brusselse metro rijdt opnieuw en zit weer bol van de 'oerervaringen'. Voor mij een must om in contact te blijven met wat het leven voor de andere mens is. Hier dompel je jezelf onder in diepe golven van (jawel, soms ook rauwe) realiteit. Lang niet slecht is dat, toch niet voor de kokerkijkenden - en ook de zoete dromers - onder ons.
Dankjewel voor je mooie reactie Karin. Je ziet de hele wereld daar in de metro, van de sjieke eurocraat tot de gammele bedelaar. Het is altijd weer een beetje een les, dit is de wereld. En er zijn inderdaad ook altijd veel dingen te zien die je aan het dromen kunnen zetten.
Een reactie posten