Je zit te
praten met een studente. Ze heeft een hele vragenlijst voor je klaar. Het maakt
je een beetje verlegen, maar je laat het niet merken. Ze kijkt je de hele tijd
intens aan. Het apparaatje dat alles op zal nemen ligt voor je op de tafel.
Jouw stem zal dus via die micro in dat kleine kastje gaan. En daar nog even
rusten. Je probeert erop te letten dat je de woorden netjes uitspreekt.
Misschien verwacht ze van jou wel allerlei intelligente antwoorden. De vragen
lijken daar toch op voorzien. Zou ze daar nu eigenlijk iets aan gehad hebben,
aan die verhalen die je vertelt? En zouden ze een beetje lijken op intelligente
antwoorden?
Nog even
langs de boekenwinkel. Een verjaardagscadeau dat een beetje te laat is. Je mag
hier niet te veel verlangen vandaag. Of je mag het verlangen niet naar de
oppervlakte laten komen, dat is misschien beter geformuleerd. Je zou te veel
willen, het zou pijn kunnen doen. Je denkt alleen maar aan die ander. Je
probeert haar door het boek heen te zien, om zo te weten of ze in dat boek
past. Maar je hebt ze wel allemaal even aangeraakt, de boeken. Misschien niet
allemaal, maar toch veel.
De fiets
wordt weggebracht. Uit handen gegeven, voor even toch. Je bereidt hem er
helemaal op voor, terwijl je tegen de wind in fietst. Dat het voor zijn eigen
bestwil is, en dat soort verhalen. Dat alles beter zal werken, nadien. En dat
de fietsenmaker die hem onder handen zal nemen de beste is die er te vinden is.
Hij kijkt je een beetje wantrouwend aan. Wil misschien liever in jouw buurt
blijven. Je fluistert nog iets in zijn oor, een groot geheim. En zegt dat je
als hij weer terug is samen een ijsje zult gaan eten. Met aardbeien. Dat
laatste haalt hem helemaal over de brug.
Het is nog
een heel stuk terug tot aan het station. De weg die je normaal alleen maar met
de fiets doet. Nu gewoon met jezelf. Je houdt het tempo hoog. Iets onder je
huid trekt een beetje aan je. Wil je iets zeggen. Nu niet, denk je, nu even
niet. Alleen verder gaan. Om op tijd te zijn voor de trein die gaat komen. Je
kunt verdwijnen in die beweging. Er zijn categorieën van rugpijn. Je dacht dat
er maar twee waren, maar er is ook een derde, de zinderende. Die kan alle
wervels tegelijk beroeren. Op het perron sta je nog even te lezen. Rechtstaand
lezen, een discipline die je nooit helemaal hebt leren beheersen.
Alle dingen
die nog moeten gebeuren. Lijstjes afwerken. Met lichte tegenzin. En toch zoals
altijd weer blij zijn als ze afgewerkt zijn. Er is toch nog altijd iets met dat
verlangen. Het heeft blijkbaar niet alleen met boeken te maken. Misschien met
iets als toegedekt worden, en horen dat alles goed zal komen. Het lijkt ergens
te sluimeren. Je laat het daar. Nu niet, denk je, nu even niet.
Door de
regen op weg naar wat je nog moest doen. Er is een tempo van terugtrekking
blijkbaar. Terugplooien binnen de eigen wallen. Mensen in de stad zien kun je
beter aan ’s morgens dan ergens in de late namiddag. Zij lijken er niets van te
merken, lopen even afwezig verder door de winkelstraat. Het grijs van het weer
en de felle kleuren in de etalages lijken even niet bij elkaar te passen. Er is
een kleuronrust, of zo.
De mensen
komen binnen met hun kleine kindjes. Er is een wereldrecord in voorbereiding. Met
katoenen luiers. Er is veel aanwezigheid. Het maakt je een beetje verlegen,
maar je laat het niet merken. Een buitenkant van jezelf kan doen wat er moet
gebeuren. De foto’s maken. Een binnenkant houdt zich wat op de achtergrond. Het
is mooi, je weet niet goed of je hier wel mag zijn nu.
En door de
regen weer op weg naar huis. De buik is al enkele dagen dwars. Als een kind dat
te weinig aandacht krijgt, of zo, denk je. Je begint een verhaal te vertellen. Over
de terugtrekking die dra zal volgen. En dat jullie twee dan helemaal alleen
zullen zijn, met verder niets meer. Buiten een dekentje. En nog iets over eb en
vloed, en dat alles goed zal komen. In een verder lege avond. De sirenen
blijven aan de kant. De goden laten je met rust. Het orakel zwijgt. En de wind
zal gaan liggen.
2 opmerkingen:
Dag Jan,
later als je gepensioneerd bent.
Làààter dus, kan je misschien
psychotherapeut worden.
Voor verroeste velo's.
Of vereenzaamde.
Waar zou die van Tommeke ooit terechtkomen?
Ach, misschien wel ergens in een bedevaartsoord. Voor coureurs.
Maar Jan,
fietsen hebben een gevoelige ziel.
En jij voelt ze perfect aan.
Vandaar ...
Dag jongetje op je kinderfiets.
Ik zie Engeland al liggen ...
Dat lijkt me een geweldig plan Uvi, psychotherapeut van fietsen. Een mooi perspectief om naar uit te kijken.
Mooie zondag nog.
Een reactie posten