Het is een
ingewikkeld onderwerp, blijkbaar. Haar. Haar kan zich bevinden (of kan
ontbreken) op allerlei plaatsen van het menselijk lichaam. Velen doen
tegenwoordig nogal hysterisch over de aanwezigheid van haar. Uitvoerige
filosofische beschouwingen zouden te maken zijn over het gedoe over het
schaamhaar, om maar even iets in de groep te werpen. Net als analyses over het
geluksgevoel bij het eindelijk nog eens zien van een vrouw met enige vorm van
okselhaar.
Maar
daarover gaat het hier niet. In de krant een artikel met een bespreking van de
Elisabethwedstrijd. Het gaat over een Canadese violist, die blijkbaar niet
optimaal functioneerde bij een vioolconcerto van Tsjaikovski. Citaat: “Het
ontbrak hem aan het haar op de borst om met het volle pond op te komen voor
Tsjaikovski’s bedwelmende schoonheid.” Wat wil dat nu weer zeggen?
Je loopt
meteen naar de spiegel om even te checken. Er is sprake van haaraanwezigheid.
Zou jij dan wel Tsjaikovski kunnen spelen zoals het zou moeten? Waarschijnlijk
niet. Maar het haar moet voor iets staan, blijkbaar. In hetzelfde artikel
worden woorden als manmoedigheid, machismo en manhaftig gebruikt. In dat rijtje
zal het borsthaar dus wel een teken zijn van enige mannelijkheid, of minstens
volwassen mannelijkheid.
Je loopt
nog eens terug naar de spiegel. Het lijkt er sterk op dat naarmate het haar
verdwijnt op je hoofd het tegelijk op zowat alle andere plekken van je lijf
tevoorschijn komt. Als jongen, bij het omkleden in de turnzaal, en bij het zo
bekijken van de andere jongens, vroeg je je wel eens af of er ooit sprake zou
zijn van enige significante haargroei. Op je armen bijvoorbeeld. En zo ja, wat
dat dan zou betekenen. Qua flitsend door de turnoefeningen evolueren en jolig
over bokken springen en overgaan tot een handstand zat je veeleer in de categorie
tussen de watjes en de nerds, om het vriendelijk te zeggen. Maar of dat aan dat
ontbrekende haar lag? We zullen het nooit weten.
Op een of
ander moment, om een of andere reden is dat haar in de loop van je geschiedenis
dan toch opgedoken op diverse plekken. Zou je je nu dan mannelijker moeten
voelen? Zou je magneetgehalte dan nu toenemen? Nog niets van gemerkt, en nog
niet echt over nagedacht, eigenlijk.
Maar het
artikel in de krant zet je aan tot enig voortgezet haaronderzoek. Je neemt je
voor om die dag goed rond te kijken naar het haargebeuren, zomaar los in de
wereld.
De vrouw
aan de tafel heeft wel erg veel haar op haar armen. Nu je je hebt voorgenomen
om erop te letten, kun je er moeilijk naast kijken. Zou zij vroeger ook iets
hebben gedacht in de turnzaal? Je vraagt het maar niet.
In de trein
terug naar huis komt tegenover jou een man zitten die je toch wel als harig zou
kunnen omschrijven. Dat zijn armen letterlijk zwart zien door een dikke laag
haar is nog een understatement. Het witte T-shirt maakt het nog duidelijker. Wat
moet dat wel niet zijn onder dat shirt? Een of ander tropisch haarregenwoud. Wat
maakt het uit, zeg je tegen jezelf, maar je kunt niet anders dan blijven
kijken. Dat dat toch wel pijnlijk zal zijn bij een uitgebreide massage, denk je
nog. Maar je wilt het je toch niet echt al te concreet voorstellen.
En als je
die avond thuis de televisie aanzet, bots je meteen op een reclame voor het
nieuwste product van Veet of zo, een of ander apparaat om gewoon lekker in je
zetel je benen te waxen. En wat ziet die vrouw er onverstoorbaar, stralend en
gelukkig uit terwijl ze vlotjes een haarloze streep op haar been trekt. Wel met
een diepe stem. Die is blijkbaar nodig voor haarzaken. Misschien heeft die
vrouw wel borsthaar, je weet maar nooit.
Waarom
komen er ineens zoveel haaronderwerpen op je weg? Je geeft je nog even over aan
enkele haarherinneringen. Maar alleen maar om je haaronderzoek plichtsbewust af
te ronden. Het is wel even goed geweest, qua haar dan.
Maar
daarmee weet je nog steeds niet of Tsjaikovski nu eigenlijk zelf genoeg
borsthaar had om zijn eigen bedwelmende schoonheid de wereld in te sturen,
zomaar los.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten