25 mei 2012

Haar



Het is een ingewikkeld onderwerp, blijkbaar. Haar. Haar kan zich bevinden (of kan ontbreken) op allerlei plaatsen van het menselijk lichaam. Velen doen tegenwoordig nogal hysterisch over de aanwezigheid van haar. Uitvoerige filosofische beschouwingen zouden te maken zijn over het gedoe over het schaamhaar, om maar even iets in de groep te werpen. Net als analyses over het geluksgevoel bij het eindelijk nog eens zien van een vrouw met enige vorm van okselhaar.

Maar daarover gaat het hier niet. In de krant een artikel met een bespreking van de Elisabethwedstrijd. Het gaat over een Canadese violist, die blijkbaar niet optimaal functioneerde bij een vioolconcerto van Tsjaikovski. Citaat: “Het ontbrak hem aan het haar op de borst om met het volle pond op te komen voor Tsjaikovski’s bedwelmende schoonheid.” Wat wil dat nu weer zeggen?

Je loopt meteen naar de spiegel om even te checken. Er is sprake van haaraanwezigheid. Zou jij dan wel Tsjaikovski kunnen spelen zoals het zou moeten? Waarschijnlijk niet. Maar het haar moet voor iets staan, blijkbaar. In hetzelfde artikel worden woorden als manmoedigheid, machismo en manhaftig gebruikt. In dat rijtje zal het borsthaar dus wel een teken zijn van enige mannelijkheid, of minstens volwassen mannelijkheid.

Je loopt nog eens terug naar de spiegel. Het lijkt er sterk op dat naarmate het haar verdwijnt op je hoofd het tegelijk op zowat alle andere plekken van je lijf tevoorschijn komt. Als jongen, bij het omkleden in de turnzaal, en bij het zo bekijken van de andere jongens, vroeg je je wel eens af of er ooit sprake zou zijn van enige significante haargroei. Op je armen bijvoorbeeld. En zo ja, wat dat dan zou betekenen. Qua flitsend door de turnoefeningen evolueren en jolig over bokken springen en overgaan tot een handstand zat je veeleer in de categorie tussen de watjes en de nerds, om het vriendelijk te zeggen. Maar of dat aan dat ontbrekende haar lag? We zullen het nooit weten.

Op een of ander moment, om een of andere reden is dat haar in de loop van je geschiedenis dan toch opgedoken op diverse plekken. Zou je je nu dan mannelijker moeten voelen? Zou je magneetgehalte dan nu toenemen? Nog niets van gemerkt, en nog niet echt over nagedacht, eigenlijk.

Maar het artikel in de krant zet je aan tot enig voortgezet haaronderzoek. Je neemt je voor om die dag goed rond te kijken naar het haargebeuren, zomaar los in de wereld.

De vrouw aan de tafel heeft wel erg veel haar op haar armen. Nu je je hebt voorgenomen om erop te letten, kun je er moeilijk naast kijken. Zou zij vroeger ook iets hebben gedacht in de turnzaal? Je vraagt het maar niet.

In de trein terug naar huis komt tegenover jou een man zitten die je toch wel als harig zou kunnen omschrijven. Dat zijn armen letterlijk zwart zien door een dikke laag haar is nog een understatement. Het witte T-shirt maakt het nog duidelijker. Wat moet dat wel niet zijn onder dat shirt? Een of ander tropisch haarregenwoud. Wat maakt het uit, zeg je tegen jezelf, maar je kunt niet anders dan blijven kijken. Dat dat toch wel pijnlijk zal zijn bij een uitgebreide massage, denk je nog. Maar je wilt het je toch niet echt al te concreet voorstellen.

En als je die avond thuis de televisie aanzet, bots je meteen op een reclame voor het nieuwste product van Veet of zo, een of ander apparaat om gewoon lekker in je zetel je benen te waxen. En wat ziet die vrouw er onverstoorbaar, stralend en gelukkig uit terwijl ze vlotjes een haarloze streep op haar been trekt. Wel met een diepe stem. Die is blijkbaar nodig voor haarzaken. Misschien heeft die vrouw wel borsthaar, je weet maar nooit.

Waarom komen er ineens zoveel haaronderwerpen op je weg? Je geeft je nog even over aan enkele haarherinneringen. Maar alleen maar om je haaronderzoek plichtsbewust af te ronden. Het is wel even goed geweest, qua haar dan.

Maar daarmee weet je nog steeds niet of Tsjaikovski nu eigenlijk zelf genoeg borsthaar had om zijn eigen bedwelmende schoonheid de wereld in te sturen, zomaar los.

Geen opmerkingen: