28 mei 2012

Verdwijnvrees


Kijken naar de mooie jonge mensen aan hun tafeltjes in het gras. En ineens denken: ik doe dit misschien al wel langer dan zij oud zijn. Het maakt je een beetje verlegen. En in de war. Misschien zou je het moeten vragen. Of ze het zien.

Kijken naar de mooie kindjes. In het gras, of aan de borst bij hun moeder. En het even niet meer weten. Je zou zoveel willen. Voor hen. Dat het pijn doet. Een beetje toch.

Misschien zou je het wel willen. Dat er iemand bij je was. Om heel voorzichtig te spreken. En te zwijgen. En niets te weten.

En hoe doorwaadbaar je zou kunnen zijn dan.

Dat het je soms overvalt. Dat je die en die zou willen bellen. Of voor je zien. Ben je er nog? Gaat alles goed met je? Echt?

De verdwijnvrees die ineens toeslaat. Dat zou het kunnen zijn. Dat iemand zomaar zou kunnen verdwijnen. En dat je iets niet zou gedaan hebben. Niet zou gezegd hebben.

Ook dit lijkt nooit te wennen.

Dat je niet meer de tijd zult hebben om het met iedereen goed te doen. Zoals het zou moeten. Zoals het zou kunnen zijn.

Hoe je ook probeert.

Je denkt terug aan de angst die je ooit overnam. De dag voordat men in je buik zou gaan snijden. Niet de angst om zelf te verdwijnen. De angst dat ze het niet zouden weten, zij allemaal, wie zij voor je waren. Of zoiets.

Sommige angsten leggen zich rustig te slapen, als op een matje voor het haardvuur. Maar verdwijnen doen ze niet.

Misschien moet je hen uitnodigen. Af en toe.

Het heel voorzichtig spreken. Het zou passen bij deze stille avond. Misschien.

De woorden zouden vol gaten moeten zijn. Zodat de wind er helemaal door zou kunnen.

Je drijft door de tijd. Je probeert de weerstand af te leren. Je probeert de dingen te leren die je nodig hebt, voor als je groot bent. En dat het soms lijkt alsof de rivier je al verder heeft gebracht dan je besefte.

Stel dat je de tijd zou hebben. Om te leren spreken. En om alles te zeggen wat gezegd zou moeten worden.

Hoe naakt zou je kunnen spreken, zonder te vallen. Hoe dicht zou je kunnen naderen, zonder te verdwijnen.

Misschien zou je even wakker moeten liggen. Diep in de nacht. En denken aan al wie in je huist. Zien hoe ze liggen te slapen. Hoe je hen heel even over het hoofd zou aaien.

En in die stilte horen hoe daarbuiten mensen over de straat lopen. Alsof het niets is. Alsof het leven gewoon verder gaat.

Wat ook het geval is natuurlijk.

Geen opmerkingen: