16 maart 2013

De zeemeermin

Zou je dat kunnen? Van het ene naar het andere woord gaan. Een woord zoeken. Het zacht tussen je vingers houden. Als was het de huid, die huid die je zou willen strelen. En het dan voorzichtig neerleggen. De verhalen zouden afkomen op dat woord. Zich nestelen, zich een thuis zoeken, daar. Tot het tijd is voor het volgende woord. En ook daar gebeurt hetzelfde. En zo vormen die woorden een weg. De weg die je zou willen gaan. En de weg toont je de bestemming. Die je alleen maar kon vermoeden, in iets dat voor de woorden komt. Maar met elk woord lijkt er een punt in de ruimte te zijn. Een voor en een na, een dichtbij en een veraf. Misschien is het de weg die het landschap maakt. Als dat zou kunnen.

Het is een stille dag. De boodschappen ’s ochtends vroeg. Nog even een mooie ontmoeting op de straat. En dan naar daar waar je plek is. Misschien zal er meer dan een dag geen woord gezegd worden. Je lichaam plooit zich naar dit ritme, heel langzaam. Je rusteloosheid moet nog beslissen. Je lichaam draagt nog iets dat op hoekigheid lijkt. Misschien kan dat alleen verdwijnen door sommige woorden. Dat weet je niet.

Dat ene boek dat je las. Over ontheemding. Hoe dicht kun je bij dat woord komen? Bij waar het voor staat kun je soms naderen, in omtrekkende bewegingen. In vluchtende woorden, die zo je angst bezweren. Dichter kun je niet komen. Het besef van de ontheemde laat dat niet toe. In het boek bewegen de woorden voorbij die schroomgrens (daar waar je op zou kunnen lossen). Iemand vraagt je wat je van het boek vond. Daarom kun je er niet veel over zeggen. Je zou die plek die die woorden beschrijven enkel kunnen betreden als ze zou aanvaarden woordeloos te zijn.

Dat andere boek dat je las. Over treindromen. Je hoorde een goede vriend op dat podium vertellen over dat boek. Je kreeg het van een andere goede vriend. Het is heel goed. De man in dat boek is op een heel andere manier niet thuis. Hij lijkt geworpen in een landschap dat hem niet de gunst van het mededogen verleent. Na de grote brand die zijn vrouw en kind wegneemt, is alles een soort natijd. En toch gaat die gewoon door. Hij schikt zich. In de tijd. In die omgeving die alleen hard kan zijn. Hij lijkt zich niet te verzetten. Alleen de treinen lijken zich te onttrekken aan het lot van het landschap. Ze hebben de belofte van een andere tijd in zich. De woorden zijn nauwkeurig, juist. Ze neigen niet naar troost. Misschien aarzel je daarom om meer te zeggen over dat boek.

En je zou iemand alleen maar warme dromen willen toewensen, niet die andere.

Het had lang geduurd. Voor je die gitaar weer in je handen nam. Je zou niet kunnen zeggen waarom. Of het schaamte of schuld was. En ineens wist je: dit is het moment. Je maakte de koffer open, met schroom, je ogen neergeslagen. Dit keer wees je gitaar je niet af. Je zocht de akkoorden van dat liedje dat je pas geleerd had. Je zocht je stem. En het was alsof ze er mocht zijn. Verbaasd hoorde je jezelf zingen. Soms kunnen plekken wachten op een stem. Zoals je kunt wachten op de stem van een ander.

En tussendoor denk je aan woorden. Of beter: je wacht op woorden.

Soms vraag je je af hoe je dat zou moeten doen, thuis zijn. Soms denk je, achteraf, dat er een moment voorbij is gegaan waarin je er was, daar, en net omdat het woord niet in de buurt was. Het woord zou alles stuk kunnen maken. Het in afwezigheid van een woord zijn, daar kun je soms naar verlangen. Als het woord er niet is, kan het je misschien wel niet verlaten. Misschien.

Die man en die vrouw die dansen in die film, die hebben dat ook begrepen. Alleen zo kunnen ze daar komen waar de woorden nog niet geweest zijn. Alleen in die stilte kunnen ze elkaar naderen. Eerst bewegen ze nog ver van elkaar. Al zijn ze in die afstand verbonden, als kon het niet anders. Misschien herkennen ze te veel. Tot alleen de beweging overblijft. Daar kunnen ze wel zijn. Misschien zijn hun bewegingen voor de woorden, misschien is de muziek die erbij hoort voorbij de woorden. Het is niet te weten. Ze zorgen ervoor dat er altijd iets is dat raakt, ergens een stuk huid. En zo kunnen ze alleen blijven bewegen, als twee. Zo dicht kunnen ze komen.

En wat zou je moeten doen met de zeemeermin?

Geen opmerkingen: