08 maart 2013

Koriander

’s Ochtends op weg naar de trein. De nacht was een beetje te kort, weer. In het kader van ‘werkt alles nog’ even checken in het hoofd. Dat groene ding, dat zo lekker is bij de olijven, en zo. Je ziet het voor je. Want morgen zou je na het werk nog even olijven moeten gaan halen, met dat groene ding. En je ziet alleen de lege plek in je woordenwereld, daar waar het woord voor dat groene ding zou moeten zijn. Hoe kan dat nu? Je kunt je de smaak onmiddellijk voor de geest halen (of is dat in de mond halen?). Maar het woord komt niet. Je spreekt jezelf rationeel toe. Te weinig slaap kan effect hebben op je geheugenbereikbaarheid, of zoiets. Even proberen met andere groene dingen, of die ook verdwenen zijn. Basilicum, postelein, peterselie, waterkers. Ze zijn er allemaal nog. Alleen dat ene ding niet. Je weet dat er een o in het woord komt. Die o kun je zien, maar meer nog niet, voorlopig. Soms helpt het om er even niet aan te denken, en dan komt het zo ineens binnenwippen. Je doet of je er even niet aan denkt. Er wipt niets binnen. Je herinnert je nog een verhaal over hoe bijzonder dat ding is. Dat je de wereld kunt indelen in wie hevig voor en wie hevig tegen is, dat groene ding dus. (Volgens jou kun je dat ook met Tolkien trouwens, en jij bent niet bepaald bij de lovers, om het vriendelijk te zeggen, maar dat is een ander verhaal…) Je loopt al de gang onder het station door, nadert de krantenwinkel. En ineens is het daar. Koriander! De mevrouw in de krantenwinkel ziet je met een brede smile binnenkomen. Ze denkt waarschijnlijk: die jongen is verliefd of zo, of is blij dat hij mij weer ziet. Het is basically een korianderglimlach.

De meneer onderaan in de afdeling postbedeling op het werk. Zowat elke ochtend kom je daar langs om de kranten op te halen. Goedemorgen! Dat roep je terwijl je binnenkomt. De meneer heeft het over een van je vrouwelijke collega’s. Over ‘dat meisje’. Dat meisje dat zei dat er geen kranten waren de vorige dag. Volgens jou wel. De dag daarna komt die collega, dat meisje dus, even langs. Die meneer onderaan bij de postbedeling vroeg aan haar iets over die collega die ’s morgens altijd de kranten ophaalt. Of dat nen ollander is misschien.

Je hebt het ook even opgezocht, de Latijnse naam is Coriandrum sativum. Je blijft slecht in het onthouden van namen van bloemen en planten. Dus ook deze naam zal verdwijnen in de krochten van je woordenwereld.

Je zus zet een foto van jullie twee op je profiel. En even gaat er een rilling door je heen. Je zag die foto al een tijd niet meer. Dit zijn wij, dat heeft ze erbij gezet. Er is iets, in die zin. Er is heel veel, onuitgesproken, in je hoofd. Iets met een traan, die niemand ziet. Velen zien de foto, zo blijkt later, en zien iets. Wat zou het zijn?

Onvoorstelbaar, hoe sommige mannen kunnen zagen over vrouwendag. Minder dan dat kun je niet denken als je die onzin leest die her en der verschijnt op deze mooie feestdag. Kun je niet gewoon blij zijn, denk je nog. In plaats van dat zielig gedoe.

Het is de andere dag, na het werk. Straks moet je nog gaan luisteren naar de verdediging van een doctoraat. Maar eerst ga je nog snel olijven halen, met koriander dus, zoals met jezelf afgesproken. Je loopt de winkel in, recht naar achteren. Waar de olijven in die bakken liggen. De bak met de eigen melange, dus de olijven met koriander, is leeg. Wat nu? In het kader van ‘een beetje dapper af en toe, op even dagen’, dat moet wel kunnen. Je vraagt aan de meneer van de winkel of die olijven er nog zijn. Hij zegt je dat je even moet wachten, want ze zijn volop bezig met het snijden van de koriander. Ze? Wie zijn ze? De mannen aan de overkant van de straat, zo blijkt. Je blijft rustig staan in de winkel. Bestudeert de verschillende woorden voor dadels, in het Frans en het Engels. Kijkt naar flesjes met ketjap, die net onder flesjes met parfum staan. De mevrouw die net binnenkwam, zoekt keukenrol. De meneer aan de kassa zegt dat hij je niet vergeten is. Daar komt zijn broer binnen, met een grote witte emmer. Met daarin, ongetwijfeld, het gegeerde goed. Je loopt mee naar achter. Terwijl je staat te wachten, wordt alles ter plekke afgewerkt. Schudden en rommelen met de emmer. Hij giet alles in de ijzeren bak. Je staat al klaar met je plastic potje. En terwijl je daar staat, denk je: waarom zou ik er geen twee meenemen? Eentje voor die mooie mevrouw die jou dat verhaal over de koriander vertelde. Het zou anders ook een beetje lullig zijn, zo lang staan wachten op die meneer met die witte emmer, om dan enkel voor je zelf zo’n klein bakje mee te nemen. (Iets over excuses die gemaakt zijn om zich ervan te bedienen, of zoiets.) Je gaat de winkel buiten met een korianderglimlach.

Geen opmerkingen: