01 maart 2013

En altijd weer terugkeren

Altijd weer terugkeren. Dat je niet anders wilt. Dat je niet anders kunt. Dan altijd terugkeren. Naar de Goldbergvariaties. Altijd weer.

Alle verlangens, daar onder je huid. Ze bewegen, schuiven over elkaar heen, duwen elkaar opzij. Als aardplaten. En soms is er een verlangen naar altijd weer terugkeren. Naar een beweging die altijd terugkeert. Iets als een heel trage wals. Of als de zon die op- en neergaat, in je hand, die zo eindeloos blijft bewegen, en steeds weer even op dezelfde plek terugkeert. En hoe je kunt schuilen in die beweging. Hoe je je uit handen kunt geven, voor even toch. Hoe je je huid leeg kunt laten lopen. Alles wat daar bijgehouden wordt.

Wil je misschien daarom nu terug naar die muziek? Misschien ook.

Misschien wil je het in je adem voelen. Hoe je steeds weer bij dat nulpunt uit zou komen. Daar waar je dicht bij je eigen verdwijnen bent. Daar waar je aanraakbaar zou kunnen zijn. Daar waar je ja zou kunnen zeggen.

En tussendoor kun je alleen maar luisteren. Het is zo naakt en zo vol tegelijk. De noten gaan hun weg. Je kunt ze zien. Je moet alleen je ogen sluiten om beter te zien. Hoe ze in soms roekeloze omtrekkende bewegingen toch dicht bij elkaar blijven. Om dan telkens weer bij zichzelf uit te komen, daar waar ze vertrokken.

En je zou je hart kunnen openen, zodra je voelt hoe je gedragen wordt. In die eindeloze beweging.

Je beseft het pas na een tijd. Dat die variaties je angst uit handen kunnen nemen. Je kunt ze afleggen, als een door water doordrenkte zware jas. Je moet alleen luisteren naar die hartslag tussen de noten. Hoe die je overal brengt. Op die plaatsen die je kunnen doen huiveren, of smelten, of trillen, of krimpen. Omdat je het weet. Omdat je het weet, dat straks, straks weer dat beginthema terug zal komen. De belofte dat je weer terug zult keren.

Zoals je kunt zitten luisteren. Op een stoel naast het wiegje waarin een baby ligt te slapen. Naar die adem. Die je dichter bij een mysterie brengt dan je ooit zou kunnen dromen. En zo ook kon je zitten luisteren. Op een stoel naast het bed van je grootmoeder, die wacht op het verglijden van die laatste weken. Hoe die adem nog steeds terugkeert, met een lichte aarzeling. Hoe die rust je iets leert over je eigen rusteloosheid.

En al zou je het niet willen, toch is het zo. Naarmate je voelt hoe je langzaam dieper wegschuift in die muziek, naarmate je beseft dat dit de plaats is waar je kunt zijn, wil je niet dat het ooit overgaat, deze geornamenteerde terugkeer.

Muziek is als een volheid van betekenis, die alleen in het hier en nu kan bestaan, en tegelijk zo onherroepelijk ontsnapt aan het hier en nu. Even aanwezig en even ontvluchtend als de liefde.

Misschien moet je het leren, om alles weg te laten sijpelen uit jezelf. Om niets te willen. Om niets te missen. Om niets te dromen. Om dus leeg te worden. En dan te kijken. Zo lang die dans duurt.

Alles wat het leven zou kunnen zijn, het is er allemaal. In dat thema dat eindeloos verknipt wordt, zonder zich ooit helemaal te verliezen in versnippering. Je moet iets van afwezigheid in jezelf toelaten om het thema te blijven zien, als een onderaardse rivier.

En je voelt hoe de grote omzwerving het eindpunt nadert, het beginpunt nadert. Het wordt aangekondigd met enige statigheid. Noten met opgeheven hoofd kijken je recht in de ogen. Ze bereiden je voor, met rustige zekerheid. Even soeverein als die grootmoeder in dat bed.

En daar is het thema weer. Een ondraaglijke schoonheid. Zo dichtbij kun je komen. Alles zou je kunnen verliezen. Je zou hard weg kunnen lopen om dit niet te moeten horen. Maar je kunt ook blijven. Je hoeft niet verloren te gaan. Je kunt altijd terugkeren naar wie je bent, naar die volle leegte. Dat lijken de noten je te willen zeggen.

3 opmerkingen:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Maar hoe luister je
als je analfabeet bent.
En Flor Alpaerts slechts een oude bekende.
Tussen de Grieken en de Romeinen.

Als je op de toetsen
niet verder geraakte dan
een hutje op de heide. En Preudhomme.
Ma non troppo.

Wat als je 'contrapunt' blijft steken in de letters
van Enquist. Die zelfs een dichter
hielp sterven. En een dochter
herschreef.

Dan luister je naar de wind.
Leg je jezelve neer in een weide.
En tel je de schapen aan de hemel.
Tot je beseft dat ze langzaam overdrijven.

En je bijna rust. In Scandinavië of Isphaan.

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

Maar hoe luister je
als je analfabeet bent.
En Flor Alpaerts slechts een oude bekende.
Tussen de Grieken en de Romeinen.

Als je op de toetsen
niet verder geraakte dan
een hutje op de heide. En Preudhomme.
Ma non troppo.

Wat als je 'contrapunt' blijft steken in de letters
van Enquist. Die zelfs een dichter
hielp sterven. En een dochter
herschreef.

Dan luister je naar de wind.
Leg je jezelve neer in een weide.
En tel je de schapen aan de hemel.
Tot je beseft dat ze langzaam overdrijven.

En je bijna rust. In Scandinavië of Isphaan.

Jan Mertens zei

Dank je Uvi voor je reactie. Hoe luister je? Als het over Bach gaat, denk ik dat het antwoord is: door gewoon te luisteren. En dan te kijken, in je hoofd. Of zoiets.