29 december 2006

De ijsbeer


Schitterende lucht vanmorgen. Dat lijkt een eeuwigheid geleden. De pastelkleuren hebben iets dartels. Je zou willen dat het licht je streelt, en je huid zacht en warm maakt. Je zou zo willen blijven staan, op het midden van de straat, en iedereen wijzen op het licht.

In de krant lees ik vandaag dat de schepen van mijn stad echter vooral bezig is met de kerstverlichting. We moeten ons niet spiegelen aan Londen, maar toch wel een beetje blijkbaar. Er moet een ‘kerstsfeer’ zijn in de stad. “Dat de aanpak werkt, zie je aan de bezettingsgraad van de parkings.” Maar het leidt tot de nodige rusteloosheid, want “de mensen zijn niet snel meer onder de indruk”. En dus “moeten we elk jaar met iets nieuws komen”. De energie die nodig is om alle kerstlampjes te laten branden in de stad is genoeg om 10 gezinnen een jaar lang van stroom te voorzien.

Zou er een verband zijn tussen de bezettingsgraad van de parkings en het menselijk geluk? Ik ben er niet zo van overtuigd. Ik werd een beetje misselijk toen ik de dichte drommen mensen zag vorige week die de laatste dagen voor Kerstmis stonden aan te schuiven om dingen te kopen. Wat kochten ze? Een GPS. We zijn allemaal de weg kwijt blijkbaar… Ik las een interview vorige week met de CEO (of hoe heet zo’n mens tegenwoordig) van het Nederlands bedrijf dat aan de top staat in het GPS-gebeuren. Het was bijna een religieuze preek die uit zijn mond kwam. Over hoe de ultieme verlossing dichterbij kwam als iedereen maar zo’n apparaatje zou hebben. Ik begon me meteen weer zorgen te maken. Zou ik dan al die jaren dat ik op deze aardkloot rondloop permanent de weg kwijt geweest zijn zonder het zelf te beseffen? Wat blijft er over van gewoon naar de weg kijken, staan sukkelen met een kaart in je hand die altijd in de verkeerde richting plooit door de wind, de medelijdende blikken ondergaan van andere mensen die je zien knoeien? In mijn dromen zou ik zo’n ding misschien wel kunnen gebruiken, maar daarover later meer.

De mensen die geen GPS kochten, bleken vooral te vallen voor het fenomeen ‘cadeaubon’. Geld geven dus aan je geliefden. Brrrrrrr… gruwelijk vind ik het. Ik weet in het algemeen al nooit goed hoe ik moet reageren op een cadeau. Ik ben altijd heel verlegen en in de war, waardoor het wel eens lijkt alsof ik niet blij ben met een cadeau (ik ben eigenlijk meer het cadeaugeeftype). Maar hoe je moet reageren op een bon die voor een geldwaarde staat, dat is helemaal een raadsel. Een klein cadeau waarvan je voelt dat de ander erover nagedacht heeft, dat geeft je die zoete duizeling die zo mooi is. Of iemand die zelf iets met haar of zijn handen voor je maakte, dat ontroert. Bij mij zul je die ontroering waarschijnlijk pas de dag nadien zien, maar ze is er wel. De dag na Kerstmis zag ik op televisie weinig van dat soort ontroering. Wel bleek er een piek te zijn op E-bay. Opnieuw grote drommen mensen die stonden aan te schuiven om hun verse kerstcadeaus van de hand te doen, wegens ‘fout’. En ik die dacht dat je voor iets dat je krijgt nooit geld aan een ander mag vragen… De verantwoordelijke van E-bay, toch een vrijplaats voor het gedemocratiseerde kapitalisme, vatte het bondig samen: “De mensen zijn tegenwoordig zo snel ontevreden.” Maar waarschijnlijk is de bezettingsgraad van de parkings bij E-bay wel optimaal.

Ik stond dus nog steeds in het midden van de straat naar het licht in de lucht te kijken. Voor en achter mij stond er al een file bussen en auto’s te toeteren. En ik moest denken aan de ijsbeer. Het poolijs verdwijnt terwijl je erbij staat. En de ijsbeer moet vluchten. Al weet niemand waar naartoe. Naar nergens. Want de pool was het einde van de wereld. En via een omweg aan de andere pool geraken, dat lukt dus niet. Je bent gedoemd om door de warme wereld naar de andere koude kant te gaan. En daar zijn de pinguïns al.

In mijn dromen ben ik altijd de weg kwijt. Er zal wel een dieptepsychologische verklaring voor zijn. Altijd opnieuw wandel ik ergens rond, ga ik door een deur ergens binnen, kom in allerlei gangen. En als ik dan wil terugkeren, ziet alles er anders uit. Er blijken andere deuren, en achter die deuren zijn er weer nieuwe plekken die ik nog minder ken dan de vorige.

Vannacht liep ik in die droom over wegen door een bos. De weg liep omhoog. Ik was in een groep, die blijkbaar uit elkaar gevallen was of zo. We moesten wachten aan de rand van een iets drukkere weg. Veel mensen waren op stap. En ik werd aangesproken door een man die bij een tafel stond. Hij was van een of andere religieuze basisgroep. Ze gingen een groepsgesprek doen over verschillende religies. Op de tafel lagen kaartjes om op te spelden, meer een soort buttons eigenlijk. Hij vroeg of ik ook mee wilde doen en begon allerlei namen te noemen van religieuze of spirituele stromingen. Geen enkele kwam me bekend voor. “Wat wil jij?” Zo vroeg hij. “Doe mij maar het boeddhisme.” Dat zei ik. Gelukkig bleek het boeddhisme nog vrij. Ik kreeg het button opgespeld. Hij vroeg me om mee te komen. Terug naar beneden. Het bos zag er al anders uit dan daarstraks. De wegen waren al anders. Ik wist nu al dat ik de rest van de groep, en onze bestemming, nooit nog terug zou vinden. Nu zat ik in deze groep. Op een stoel in een cirkel. Een beetje zenuwachtig, want zometeen zou ik tegenover de groep moeten samenvatten wat het boeddhisme nu eigenlijk was. Had ik dat maar een dag eerder geweten. Dan had ik me kunnen voorbereiden, en enkele sterke kernwoorden op een kaartje schrijven of zo…

Ik bedacht dat het eigenlijk wel heel erg on-zen is om je zenuwachtig te maken omdat je niet goed genoeg zou kunnen samenvatten wat zen dan wel zou kunnen zijn. Ik dacht aan de grote energiestroom waarnaar je kunt verlangen, die je kunt zien als je mediteert en die je kunt bereiken door je eigen energie niet te laten afleiden naar het ego en de gevechten die daarmee samenhangen. En zo kwam ik in de schemerzone van de slaap. Waar je tegen de ochtend half slapend half wakker je droom kunt laten duren. Een mooi terrein voor de liefde overigens. Maar nu dacht ik na over het boeddhisme. Tot mijn wekkerradio aan sprong. Ik moest namelijk opstaan om op tijd de vuilniszak buiten te zetten. Het mooie ochtendlicht was al aan het werk…

Geen opmerkingen: