26 december 2006

Spoor buiten

Onderweg vandaag. Op en neer, enkele uren in de trein. En dat voor niets, of niet eigenlijk. Het ding dat ik moest ophalen, was nog niet klaar. Trouwens, zodra ik weer thuis was, kreeg ik telefoon dat het wel klaar was. Raar…

En toch voelde het als een beetje luxe aan. Gewoon zomaar in de trein door het landschap gaan. Met kranten en boeken. Ik begreep ineens een klein beetje waarom sommige mensen soms zomaar de bus of de tram nemen en door de stad rijden.

De dorpen naast het spoor. Het dorp dat mijn bestemming was. Alles leek zo leeg. Geen mensen op straat. Alsof het alleen plekken zijn waar mensen door rijden, of waar ze van weg gaan. Ik heb het er altijd moeilijk mee gehad. Het gevoel van hier is het, en hier niet meer, in een omgeving die er enkel lijkt te zijn om er te passeren. Dan is de stad toch een beetje anders. Daar heb ik altijd het gevoel dat ik ergens aankom. Ergens waar een mens even zou kunnen blijven.

De trein en de sporen, ze leken zoveel voller van beweging en betekenis dan wat er naast het spoor in die dorpen was. Veel mensen op de perrons. Met allerlei soorten pakken en koffers. Sommigen uitkijkend naar een trein die komt. Anderen gewoon zittend. In volledige rust.

Ik moest denken aan wat ik vorige week zag. Ik stond te wachten op een trein die ik nog niet eerder nam. Altijd een beetje spannend toch. Op het aankondigingbord op het andere perron stond in het groot SPOOR BUITEN. Spoor buiten? Ik begon me af te vragen of er ook sporen binnen waren. Misschien was dit spoor eerst wel binnen geweest, en was het nu buiten. Maar blijkbaar was het bord zodanig buiten gebruik dat het woord gebruik er niet meer op kon, hoewel er nog plaats genoeg was. Ik keek nog eens naar het spoor. Nu ben ik geen echte expert in het inschatten van de gradatie van ingebruikheid. Maar het spoor leek mij er redelijk spoor uit te zien. Dus eigenlijk had er moeten staan: AANKONDIGINGBORD BUITEN GEBRUIK. Maar dat kon waarschijnlijk niet op het bord. En dan zouden nog meer mensen in de war zijn.

Het koppel achter mij was tweetalig. De vrouw sprak Nederlands, de man Frans. Zij legde hem in detail uit hoe elke plaatsnaam een equivalent heeft in de andere taal. “Tubeke is Tubize.” En zo werd gemeente per gemeente van het hele traject tot in Leuven overlopen. Ik was blij dat ik getuige was van een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid. Stel je toch maar eens voor dat de Vlaamsche correctheidspolitie in de persoon van Geert Bourgeois zou binnenvallen om de vrouw te berispen omdat ze de man in kwestie er niet spontaan van overtuigd had dat er niet iets bestaat als tweetalige plaatsnamen. (Tenzij het natuurlijk over de commerce gaat, want daar zijn de Vlamingen wel goed in…) IJzeren Geert zou dan net de vrouw betrapt hebben terwijl ze bezig was aan de Afrikaanse man uit te leggen dat Kortenberg eindigt op een zachte g, niet op een k.

Mijn gedachten waren bij de treinmevrouw. Tegenwoordig heet dat denk ik ‘treinbegeleidster’. Maar bij dat woord denk ik altijd dat zo iemand dan de hele tijd voor of naast de trein loopt, en dat is toch een beetje vermoeiend. In elk geval, de mevrouw dus. Graag had ik haar willen toefluisteren: “Mevrouw u heeft een mooie stem. Kunt u nog eens alle volgende haltes omroepen met uw mooie stem? Bij voorkeur in twee talen, dan duurt het langer.” Maar ja, hoe doe je dat. Ik had haar ook wel willen vragen om bij mij te komen zitten voor een indringend gesprek over alle belangrijke kwesties van het leven. Dan had ik haar ook – nadat er een eerste mate van vertrouwdheid zou zijn gegroeid tussen ons – voorzichtig kunnen zeggen dat ze nog mooier zou zijn als ze een andere bril zou nemen. Om een of andere reden paste haar bril niet bij haar stem.

Ik vind het toch wel een goed idee dat de sporen buiten zijn.

Geen opmerkingen: