25 december 2006

Verlichting


Even tussen twee treinen. Het perron is leeg. Alleen de mist is er. Wachten tot de lichten van achter die bocht komen. De koude kruipt omhoog.

Door het raam zie ik later allerlei lichtconstructies in tuinen. Wat willen ze zeggen? Waarom zijn ze daar?

Mensen in warme huizen. Bezig. Stel je voor dat alle lichten zouden uitvallen. Wat zou je dan horen?

Je zou het licht in je hoofd willen laten komen. Waar het kan blijven. En voorzichtig stralen naar elke plek van je lichaam. Tot het stil wordt en je alleen maar bent.

Hoe zou de zee zijn nu? Zou er iets van het twinkelend licht van de zomer zijn overgebleven? Daar op het water.

Welke woorden komen uit welk stuk van je lichaam? En waar voel je ze het meest? En wie was er eerst? Licht op de woorden in het boek. Zij komen tot jou.

Wat is verlichting? Ik had het willen vragen. Dat bedacht ik vannacht. Is het inzicht in wat te weten is? Of is het thuiskomen in wat op je wachtte?

Je zou het willen wegnemen, met de beweging van een hand. Tot het lichter is. En het aan de rivier geven. En dan kiezen.

De straten zijn leeg. De mensen willen nergens naartoe. Alleen hier zijn. Ik open de deur, en doe het licht aan. Nu is dit hier.

Wat te doen? En wat is het goede? Kom je dichterbij of ga je verder weg als je antwoordt? De kinderen stralen, ze horen je niet.

Stel dat je traag zou dansen. Zonder alles. En elke zin netjes naast de andere zou leggen. Met alleen het licht van de maan. Wie zou er komen?

Soms is wachten genoeg. Tot alleen je adem overblijft. De volle leegte. Ze gaat vooraf aan het mededogen. En hoort bij het ochtendlicht.

Het licht kan ook verkeerd zijn. En alles wat je niet wilt zijn. Of zien. Je wordt een menigte. Terwijl je zocht naar de ingang.

Verlossing. Het is een woord dat bij dit moment past. Hoe zou het zijn dat te geloven? En wat laat je achter?

Een nieuwe dag. Met nieuw licht. Dat denk je toch. Er zijn mensen op de straat. Af en toe toch. Ze zijn op weg.

Geen opmerkingen: