21 december 2006

Wat keert


Een speciale dag vandaag. Het seizoen keert. Het is voor mij steeds een ontroerend moment: 21 december of 21 juni. Ik voel dan altijd iets in de lucht. Een soort spannende stilte. Zoals wanneer je op een schommel zit en telkens heel even in de lucht blijft hangen. Roerloos. Een heel even niet bewegen dat er alleen maar kon zijn tussen twee bewegingen. En dus eigenlijk een beweging is. Zoals de golf op het water niet te scheiden is van het water, en omgekeerd.

Het doet me soms een beetje pijn dat zo weinig mensen heel even stil lijken te staan bij deze toch wel magische momenten. Misschien denken veel mensen vandaag alleen na over de vraag of er wel genoeg sneeuw zal zijn om te skiën. Alsof er een soort universeel sneeuwrecht bestaat. “Ik heb betaald voor mijn vakantie, dus er moet sneeuw zijn.”

Verlangen en vertrouwen. Ze horen allebei bij die eeuwige beweging van de seizoenen. Je kunt verlangen naar die verandering. Wachten op het nieuwe groen dat zal komen. En vertrouwen. Dat de dingen blijven bewegen. Voor de winter is veel moed nodig. Je moet als het ware de natuur, en zo ook een stukje van jezelf, uit handen geven. Loslaten. En je weet nooit of het terug zal komen. Je kunt alleen vertrouwen.

Je zou je moeten kunnen koesteren in de seizoenen. Rustig gaan slapen, als het te warm is of te koud, in het volle besef dat wat er nu is weer zal veranderen. Een reden te meer waarom de klimaatverandering me zo onvoorstelbaar kwaad kan maken. Soms zou ik het willen uitschreeuwen, alleen weet ik niet tegen wie.

Het is iets wat vaak terugkomt in de filosofie, de tegenstelling tussen worden en zijn. De beweging, de verandering, de vergankelijkheid. Ze zouden staan tegenover een soort essentie, een zuiver en onbeweeglijk zijn. God zou dan de onbeweeglijke beweger zijn. Als ik in het bos wandel en ik ruik de bladeren in de herfst, of ik voel de boomschors in de lente, dan denk ik dat dat eindeloos worden eigenlijk het enige zijn is. In dat besef heffen die twee elkaar op. Maar dat kan natuurlijk alleen maar als je erop kunt vertrouwen dat de beweging voor altijd door zal gaan. Het zou vertrouwen moeten kunnen zijn, niet overgaan in geloven, want dat is al een stap te ver.
Vanmorgen wilde ik zo graag uitgebreid de ochtendlucht kunnen inademen. Tot diep in mijn lijf. En dan weer laten weggaan. Maar de lucht is zo vuil deze dagen. Als een spelbreker. De trein werkte wel mee. Het ligt waarschijnlijk aan die stroompost van de NMBS die eerder deze week uitbrandde, maar dat maakt niet uit. Toen de trein aan de rand van Brussel kwam, ging het licht in de wagon op half. En zodra we Schaarbeek voorbij waren, ging het licht helemaal uit. Hoe wonderlijk. Je zag de treinen in het bijna verdwijnende duister en in de mist voorbij schuiven. Alsof alles fluisterde. Het was veel mooier dan alle zich opdringende kerstverlichting die je overal ziet. Achter sommige ramen naast het spoor werden reeds de eerste ochtendlijke werkgesprekken gehouden. Achter andere zag ik mensen aan het ontbijt of zich omkledend.

Misschien zal ik vanavond de gordijnen sluiten voor een heel kleine stille dans. Met mijn handen op mijn buik. Ze zeggen dat je in een schelp de zee kunt horen. Dat is waar. Maar je kunt hem ook voelen in je buik. Het is een kwestie van oefenen.

Soms denk ik dat de seizoenen ons iets willen zeggen. En misschien is vandaag wel de beste dag om het te horen.

Geen opmerkingen: