05 december 2006

Hemelklimaat


Een kwestie die dringend meer aandacht verdient in het kader van de klimaatdiscussie heeft betrekking op het hiernamaals. Trouwens, waar die ‘maals’ op slaat, weet ik nog altijd niet zo goed. Misschien gaat het over het eten. Toen ik ooit aan mijn grootmoeder vroeg of ze uitkeek naar de rijstpap met gouden lepeltjes, antwoordde ze me dat ze voor alle zekerheid toch maar in dit aardse dal genoeg rijstpap zou eten.

De hemel dus. En vooral hoe die eruit ziet. Het blijft me bezighouden. Ik vond het als kind al ingewikkeld toen ik op school leerde dat een zonde een zwarte vlek op mijn ziel zou vormen. Als er te veel vlekken op zouden komen, zou ik naar de hel gaan. En bij veel maar niet te veel zou ik dan in het vagevuur komen. Daar zouden dan die vlekken in overtal kunnen verwijderd worden. Nu begrijp ik dat je in dat vagevuur een soort werkstraf krijgt. Waarschijnlijk zijn dat moeilijk verwijderbare vlekken. Zelfs voorweken in de Biotex zal niet volstaan vermoedelijk. We zitten hier meer op het niveau van het verwijderen van graffiti denk ik. En dan is er een of andere opzichter die bepaalt wanneer je proper genoeg bent om verder op te stijgen.

Vervolgens was er de kwestie van de ruimtelijke ordening in de hemel. Ik meende te begrijpen dat de heiligen in een soort tribunes rondom de Allerhoogste zaten. Het niveau van heiligheid zou mee bepalen hoe dicht je bij Hem zou mogen zitten. Maar hoe moest dat dan als die tribune vol was? Want ter plekke nog herschikken, dat kan toch niet? Op de aarde kun je goed of minder goed zijn, je kunt je leven beteren, of je kunt finaal in de fout gaan. Je kon, zo zei men, zelfs aflaten sparen. Ik stelde me dan voor dat ik met een soort spaarkaart aan de hemel zou aankomen. In elk geval, eens je binnen zou zijn, zou je status niet meer kunnen veranderen, want daar was alles eeuwig. Men zou je dus niet kunnen vragen op een andere rij van de tribune te gaan zitten. De rij zou enkel langer kunnen worden. Wat ook weer niet klopte, want op den duur zouden sommigen steeds verder weg zitten van de Vader. (Het bleef maar rondtollen in mijn hoofd…) Ondertussen begrijp ik dat de hemel misschien wel werkt volgens het Second Life-principe. Een virtuele wereld die je permanent kunt uitbreiden, als je maar genoeg geheugencapaciteit toevoegt.

Een volgende ingewikkelde kwestie was die van de herkenbaarheid. De juiste werking van de Dag des Oordeels was voor mij ook een beetje complex. Dat als het ware iedereen in een soort wachtstand zit te wachten, om dan ineens patsboem in die hemel gekatapulteerd te worden. Het was te moeilijk voor mij. Trouwens, als ze daar nog niet waren, hoe konden de doden dan over ons waken, als een soort beschermengel?

De herkenbaarheid dus. Eerst dacht ik dat iedereen dus zo’n half transparante ziel zou zijn, met al dan niet een beetje vlekken op. Maar hoe weet je dan wie wie is? Staat daar ergens een naam op? En kunnen die dan spreken met elkaar? Later zag ik het meer als het aardse lichaam dat toch op een of andere manier rondom die ziel zou hangen. Maar meteen zag ik ook daar allerlei praktische vragen opdoemen. Heb je dan altijd dezelfde kleren aan? En als die uit de mode zijn, wat dan? Of zou iedereen – dat leek me in eerste instantie wel een aantrekkelijke gedachte – daar in haar of zijn blootje rondlopen? Ik kreeg meteen visioenen over wie ik wel eens graag zo zou zien rondlopen. Om me meteen te realiseren dat die prille meisjes dan eigenlijk meteen moesten dood gaan, want anders zou ik ze in de hemel misschien wel alleen kunnen zien als oude gerimpelde vrouwen. Voor hen wilde ik dan wel toestaan dat ze toch oude uit-de-mode kleren zouden dragen, of zoiets.

Even moeilijk was het om in de hemel om te gaan met de veroudering op aarde. Ik stelde me dan voor dat mijn grootvader zou sterven terwijl ik nog klein was. Als ik dan nog lang zou leven, hoe zou hij me dan herkennen als ik in de hemel zou binnenkomen? Het zou dan kunnen dat we in de hemel twee even oude mannen zouden zijn. Hoe het qua gezinsorganisatie in de hemel zou moeten als ik in mijn leven zeg maar drie keer zou trouwen, dat probeerde ik me al helemaal niet voor te stellen.

Maar nu is er een nieuwe belangwekkende kwestie die moet onderzocht worden. Het is algemeen geweten dat de hemel zich ergens boven de atmosfeer bevindt. (Nog eentje om het af te leren: vroeger was ik altijd bang dat er een menselijke raket per ongeluk wel eens tegen de hemel zou kunnen vliegen…) Maar hoe gaat dat dan met de opwarming van de aarde? Die warmte gaat naar boven. En dat kan er dus alleen maar toe leiden dat de vloer van de hemel warmer zal worden. Vroeger hebben we geleerd dat het in de hel écht warm was. Ik realiseer me nu dat ik me nooit heb afgevraagd hoe warm het zou zijn in de hemel. Laten we voorlopig zeggen: warm genoeg voor mooie vrouwen om in hun blootje rond te lopen. Maar wat als die vloerverwarming daar op hol begint te slaan. Dan moet je in de hemel speciale warmtewerende schoenen aan doen. En dat is toch ook geen zicht…

Kortom, weer een reden om dringend iets te doen aan de klimaatverandering.

Geen opmerkingen: