Ergens tussen jong en oud. Je zult wel altijd tussen de twee zitten. Ouder dan je jong bent, en soms jonger dan je oud bent. Alleen wie cynisch geworden is, zal dat misschien niet voelen. Stotteren en strompelen in verwondering, en dat koesteren, het lijkt me beter.
Het is soms raar hoezeer veel mensen behoefte hebben aan een label om naar iemand te kijken. Die ander mag alleen maar dat zijn, en kan dus ook alleen maar daarop beoordeeld worden. Zo is het ook altijd gemakkelijker om niet te hoeven zien wat drassig en twijfelend is.
Iets gelijkaardigs viel me altijd op bij de manier waarop velen spreken en denken over Bob Dylan. Hij moest en zou een ‘protestzanger’ zijn, hij moest dus een ‘politieke’ mening hebben, spreken ‘namens’. En velen waren verbaasd dat hij dat etiket weigerde. En nu nog altijd wordt zijn hele carrière door velen teruggebracht tot dingen die hij deed gedurende de eerste twee, drie jaar daarvan.
Een van de dingen die me altijd het meest aangetrokken heeft in Dylan is dat hij in wezen geen politieke kunst maakt. Zogenaamd politieke kunst is meestal trouwens helemaal niet zo interessant als ze alleen maar dat wil zijn.
Als je ook na al die jaren nog eens terug luistert naar The Times They Are A-Changin’, een van de platen van Dylan die het meest een ‘protestsfeer’ uitstraalt, dan kun je de verschillende kanten van de zanger heel mooi zien. De hoes met de vrij harde zwart-witfoto komt je meteen tegemoet. Die past bij de kale setting van de nummers. Die scherpe stem, met die heldere gitaar. De nummers klinken ook zwart-wit, en staan er na al die jaren nog als een huis.
En toch is niets wat het lijkt. Ik hield altijd enorm van het ‘kleine’ liefdeslied One Too Many Mornings. Het is zoals zo vaak bij hem een lied over weggaan, weer op weg naar ergens. Er is het schitterende Boots of Spanish Leather. Het lijkt verankerd in eeuwenoude ballads en is een breekbare uiting van verlangen.
En dan is er natuurlijk Restless Farewell. Om een of andere reden kwam dit lied de voorbije dagen in mijn hoofd opdagen. Het is een nummer dat ik altijd met een beetje ontzag heb gekoesterd. Omdat het zich net op dat snijpunt tussen jong en oud lijkt te bevinden. Tussen de rol die mensen verwachten dat je speelt, en tussen het weggaan. De plaat die zovelen beschouwen als de ultieme ‘politieke’ Dylan eindigt in een milde, melancholische twijfel.
De zanger lijkt op de rand van het weggaan nog even wat te willen zeggen. De wereld was er al voor ik er was. Alle zogenaamde gevechten waren er al, vraag niet van mij dat ik ze voer. Ik ben geen boegbeeld, ik ben alleen maar een zanger die voor zijn vrienden zingt. Ik ben een falend en onvolmaakt wezen.
De melancholische toon van het lied ontroerde me altijd in dit rusteloos vaarwel. En langs die poort kwam het blijkbaar ook mijn hoofd weer binnen. En alsof het zo moest zijn: net nu ontdekte ik een filmpje met een oude opname van Restless Farewell. Het zal nog enkele dagen in mijn hoofd blijven, tot het zelf ook weer weggaat. Mooi toch…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten