03 mei 2008

Moed


De hartverscheurende film over de laatste dagen van de Duitse Sophie Scholl en de documentaire die erbij hoorde, ze blijven in mijn hoofd rondwaren. Sophie Scholl was tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van de Duitse verzetsgroep Die Weisse Rose. Dat was een groep van studenten die zes pamfletten maakten waarin ze opriepen tot verzet tegen de nazi’s. Samen met haar broer Hans werd ze opgepakt terwijl ze het zesde pamflet verspreidde. Na een showproces werd ze veroordeeld tot de dood. Onmiddellijk na de uitspraak, op 22 februari 1943 werd ze onthoofd.

In de film, die gebaseerd is op transcripties van de ondervragingen en het proces, zie je hoe Sophie met grote innerlijke kracht overeind blijft tijdens de ondervragingen en het hallucinante proces. Ademloos kijk je toe. Niet naar een gepolijste ‘heldin’ zoals we die kennen uit Amerikaanse films. Maar naar een fascinerende jonge vrouw, die bijna achteloos antwoordt op de vragen die haar gesteld worden. Door haar onbevangen antwoorden zet ze haar ondervragers zo goed als buitenspel, zeker in morele zin.

De scène waarin de brullende rechter Roland Freisler Sophie, haar broer Hans en hun vriend Christoph Probst uitscheldt en kleineert raakt je in het diepst van je wezen. De manier waarop Hans en Sophie zeggen waarom ze zich verzetten tegen Hitler, de impact daarvan op het publiek van opgetrommelde officieren die nauwelijks hun gêne kunnen verbergen, het is alsof je erbij bent, daar in die zaal. Die beelden zullen altijd bij me blijven.

Het lukt me nauwelijks om alleen nog maar te denken aan die beelden zonder hevige emoties. Er is een bijna misselijk makende verontwaardiging en afschuw voor de nazirechter, zijn woorden en alles waar hij voor staat. Hoe hij zijn zogenaamde ondervraging opbouwt, en welke argumenten hij gebruikt om zijn totaal verwerpelijke visie te stutten, het is vreselijk.

Misschien is het een kleine troost om zo’n intense afschuw te voelen. Misschien is het een teken dat een instinct te vertrouwen is. Misschien zou het willen zeggen dat bij een gelijkaardige situatie in het echt de afschuw even groot en even spontaan zou zijn.

Je kijkt, en je probeert te begrijpen wat er kan gebeuren om iemand tot zo’n monster-mens te maken. Het is een mens, geen monster, dat is het monsterlijke. Er is een ideologie die toestaat dat mensen tot deze krochten van zichzelf kunnen afdalen.

Ik kan niet kijken naar documentaires over neonazi’s. Het lukt me gewoon niet. De weerzin is zo groot dat ik met dingen naar het scherm zou beginnen smijten. Het lukt me al evenmin om te kijken naar een betoging van jonge cryptofascisten wanneer die achter de hoek van mijn straat passeert. Het is diezelfde golf van verontwaardiging en weerzin, die me misschien tot fysiek geweld zou aanzetten.

Misschien is er troost in de verontwaardiging. Misschien helpt het soms om een klein beetje te geloven dat het hart op de juiste plaats zit. Misschien.

Maar de moed, dat is wat anders. Je kijkt naar die jonge vrouw die met haar broer voor de rechter staat, of tegenover haar ondervrager zit. En je zou willen weten: wat zou ik doen? Zou je de moed hebben om in die omstandigheden een pamflet te maken? Zou je de moed hebben om na je arrestatie zo resoluut alle schuld op jezelf te nemen om je vrienden te sparen? Zou je de moed hebben om je verontwaardiging om te zetten in een waardige houding van verzet? Zou je de moed hebben om die anderen die zullen beslissen over jouw lot recht in de ogen te kijken en voelen hoe je innerlijke morele overtuiging sterker is dan die verwerpelijke mensen van wie je in je diepste wezen voelt hoe fout ze zijn? Zou je al die dingen doen?

Is er iets dat je zou kunnen doen om je voor te bereiden op zo’n ultiem moment? Kun je morele kracht leren en kun je zo sterker worden? Is er enige kans dat je daardoor meer vertrouwen kunt hebben dat je wanneer het er echt op aankomt meer kans hebt om overeind te blijven? Soms hoop ik dat het kan. Of misschien wil ik het soms geloven.

Misschien kun je alleen je hoofd buigen voor die kleine vrouw van 22 die ergens de moed vandaan haalde om te doen wat je moet doen. En verder hopen, elke dag een beetje hopen, tussen je tranen door, dat je zelf iets van die moed zult hebben, wanneer het moment daar is, wanneer je moet doen wat je moet doen.

1 opmerking:

http://uvi.skynetblogs.be/ zei

.

Ik werd er klein en bang van.

Blij dat ik van '41 ben
en niet ouder.

Hoe zou ik toen geleefd hebben?

Ik durf er niets opzeggen.
Als ik terug denk aan de KSA.

Hoe wij in vendels marcheerden.
Hoe wij zongen over 'Erica'.
Kempenland aan de Dietse kroon.

Hoe de kerk het idealisme aanwakkerde.

Ook de kinderen Scholl
waren bij de Hitlerjûgend.

Je moet van die tijd zijn
om te begrijpen.

Plus est en vous.
Excelsior.

Er is geen absolute waarheid.

De techniek en de wetenschap
maken progressie.
De moraal, helaas, regressie.

De mens is de zwakke schakel.

.