17 mei 2008

Onschuldig

Welke woorden zouden de stilte het dichtst benaderen?

Je kunt traag bewegen. Je handen op je buik. Tot er alleen nog adem is. Hoe lang zou je moeten wachten?

En even traag spreken. Elk woord. Met een begin en een einde.

Hoe lang zal dit nog blijven? Zal het ooit weer helemaal soepel worden? Alsof het onschuldig was.
Een stem ontkoppeld. Ze spreekt sneller. Het lichaam verliest een bedding. Of was dat al langer zo?

Er zijn meer anderen. Je kent ze niet. Je zou ze willen aanraken.

Er zijn meer anderen. Je kent ze wel. Je zou langer willen blijven.

Schuiven met kleine plekjes. Voor zo lang het duurt. Lijkt het even of ze zouden kunnen vervolledigd worden.

Een week naar handen kijken. Wat valt er te begrijpen?

Het schrift laat zich niet hanteren. Ook al verlangt het naar zichzelf.

En ooit kom je thuis. Zo is het voorspeld.

De brieven zijn gebleven. Is dat geen geruststelling?

Ze zijn stram. Hier en hier. Kijk maar mee.

Waar komen dromen vandaan? Op welk uur sluipen ze binnen?

En de nabeving. Ze laat zich niet vergeten.

Het zijn de oogkassen. Ze zouden willen lossen.

Verdwijnen in het verhaal dat verteld wordt. En daar willen blijven.

Stel geen vragen. Zeg niets waarop alleen maar kan gereageerd worden. Maar het is nooit zo.

De wervels hebben hun eigen seizoenen. Op een onbewaakt moment zinderen ze teder. Laat het eeuwig duren.

Hoe het daarna zal zijn, dat weet je. Hoe het daarvoor zou kunnen zijn, dat weet je.

Stel je voor dat je zo zou kunnen liggen.

Het ritme neemt het net niet over. Maar een andere keer zal het wel zo zijn.

Soms maakt het niet uit. Soms zeg je dat je weet dat het niet uitmaakt.

Soms lijk je iemand die beter past in de anderen. Terwijl je minder past in jezelf.

En soms val je heel even samen met wie je altijd had willen zijn.

Ze zien het niet. Hoe zouden ze ook.

Soms is de ochtend er te vroeg.

Geen opmerkingen: