23 januari 2010

De grens


Hoe handel je verantwoordelijk, dicht bij de grens? De grens tussen leven en dood. De grens van het verlangen. Waar begint je vrijheid, en waar zit je vast, in je leeftijd, je situatie, je plaats in een gezin? Wat drijft je, en welke verklaringen of smoezen heb je daarvoor? Het zijn vragen die aan bod komen in De grens, de debuutroman van de Finse Riikka Pulkkinen.

In het boek lopen verschillende verhaallijnen door elkaar, hoewel ze via de personages met elkaar verbonden zijn. De twee belangrijkste polen in het verhaal zijn Anja en Mari. Anja is een 53-jarige professor literatuur. In het begin van het boek doet ze een poging om een einde te maken aan haar leven, wat niet lukt. Ze wil weg van de eenzaamheid waar ze in zit, en eigenlijk ook van haar kwellende verantwoordelijkheidsgevoel tegenover haar man. Die is ‘verdwenen’ in Alzheimer, en liet haar alleen achter. Ooit heeft hij haar gevraagd hem te helpen zodra hij zich niets meer zou herinneren. Ze worstelt met die vraag, terwijl haar bezoekjes aan het verpleegtehuis waar haar man verblijft haar verwarren en zwaar vallen. Ze merkt gaandeweg hoe haar eigen leven verder zou kunnen gaan, hoe zij zou kunnen verlangen, los van haar man. Ze ziet de situatie waar haar man nu in zit helderder en rustiger, en kan zo ook dichter komen bij wat ze als haar verantwoordelijkheid voelt.

En er is Mari. Anja is haar tante. Mari is zestien. Ook zij is in het begin van het boek aan het piekeren over haar dood. Denken aan de dood is een spelletje. Het past bij het ingewikkelde en verwarrende leven van een pubermeid. Met gedachten die ‘ouder’ zijn dan het lichaam waar ze in zit. Een lichaam dat alle aandacht vraagt, en tegelijk zo’n onbekend terrein is. Mari heeft een gespannen verhouding met haar moeder, Marita, de zus van Anja. Tussen Mari en haar leraar Fins, Julian, stijgt de aantrekkingskracht. Die groeit uit tot een hevige lichamelijke relatie. Voor Mari voelt het alsof haar lichaam zo even oud wordt als haar hoofd al is, ze voelt zich een vrouw worden. Ze volgt haar verlangen. Ze kiest om over een grens te gaan. Hoewel, misschien wordt ze vooral gekozen, waardoor ze in haar verantwoordelijkheidsgevoel een bepaalde grens niet over gaat. Bij dat alles wordt ze aangespoord en bevraagd door haar vriendin Tinka, die erg wereldwijs leek, maar het misschien niet is. De onhoudbare relatie krijgt het verwachte verloop. Mari reageert zich af op haar lichaam. Die pijn kan de pijn van haar verlangen verhullen. Door een keuze voor het leven, die onverwacht maar verantwoordelijk blijkt, kan Mari zich losmaken voor een ander soort vrijheid.

De andere personages bewegen tussen deze twee vrouwen. Er is Julian, de leraar. Hij zit klem in zijn relatie en volgt zijn verlangen door Mari naar zich toe te trekken. Misschien is het een zuiver verlangen dat gewoon een kans moet krijgen. Misschien is het minder zuiver, en zijn de hoogdravende theorieën die hij heeft over vrijheid en verlangen niet meer dan een alibi voor een gedrag dat niet echt verantwoordelijk is. Wat hij doet, is misschien niet meer dan het gebruiken van een ander. Hij gaat zo wel een grens over die Mari niet heeft overschreden. Hij kiest een ander, maar vindt zichzelf niet echt, integendeel. Er is Anni, het dochtertje van Julian. Zij is getuige van dingen die niet voor haar bestemd waren. Ze beweegt in een eigen wereld waar de grenzen van goed en kwaad nog niet duidelijk zijn. Ze blijkt enkele sleutels in handen te hebben voor de afloop van de verhalen. Er is ook Marita, de moeder van Mari, die uit haar rol van toeschouwer probeert te komen. Er is Jannika, de vrouw van Julian. En er is ook Johannes, die in het verhaal van Anja een sleutelrol zal spelen.

Het lijken misschien vrij zware thema’s, maar het boek is niet loodzwaar. Het is integendeel erg meeslepend. De hoofdstukken zijn telkens geschreven vanuit het gezichtspunt van een van de centrale personages. Zo kom je stap voor stap in het geheel binnen, en zie je hoe die verhalen met elkaar verbonden zijn. Door personages die in de verschillende verhalen een rol blijken te spelen. Door toevallige ontmoetingen op straat. Door gelijklopende vragen. De auteur is er erg goed in geslaagd om elk personage een eigen toon en kijk te geven. Er is geen verteller die oordeelt, of te veel tragiek of symbolen suggereert. Soms merk je misschien iets te goed hoe het boek als een puzzel in elkaar is gezet. En soms werkt het register dat voor elk van de personages is gekozen, en dat hoort bij het leeftijdsverschil, een zekere afstand in de hand. Maar uiteindelijk is het toch het overtuigende verhaal van vooral de twee centrale vrouwelijke personages, Anja en Mari, dat je aan het boek gekluisterd houdt.

Hoewel in De grens ingewikkelde morele vragen een centrale plaats hebben, is dit overtuigende debuut van Riikka Pulkkinen geen zwaarmoedig of beklemmend boek, integendeel. Het gaat minstens evenzeer over kiezen voor het leven, en alles wat daarbij hoort. De schrijfster laat het verhaal voor zich spreken, en dat in een opbouw en met een stijl die je meteen vanaf het begin meeslepen.

Geen opmerkingen: