16 januari 2010
Wasverzachter
Misschien was het wel gewoon tijd voor Matilda nu. Af en toe komt ze op bezoek. Niet te vaak. Maar af en toe wel. Het heeft iets te maken met de terugtocht. Terug naar daar waar je zou willen zijn. En al die plekken die je je nog exact herinnert, waar je was toen je Matilda hoorde, en zelfs wat je dacht.
Het jasje verandert alles, denk je nog. Het zou gewoon een onderdeel kunnen zijn van het pakverlangen. Of anders is het toch gewoon het jasje an sich, als het ware. Je gaat anders bewegen. En er wordt anders gekeken. Stel je je nog even voor. Als een groot jongetje.
Tijdens een zoals steeds belangwekkende vergadering, een discussie over wasverzachter. En alle andere nuffige fips aangaande het wasgebeuren. Het blijft heerlijk. De dag nadien toch maar een fles gekocht. Je weet maar nooit, of de hemel zo dichterbij komt.
De dingen zijn ook hun plaats in de tijd. En wie er toen bij was op dat moment. De lange jas is ook toen de jas gekocht werd, waarom dat toen zo was, en hoe het was. De pan is ook van wie ze gekregen is, hoe het was om ze te krijgen en hoe het later weer verteld werd. De foto is niet alleen wie erop staat, ze is ook hoe ze gemaakt werd, hoe het toen was, en welk verhaal erbij hoort. De zetel, en hoe je erin kunt zitten of liggen, het is ook al die keren dat er werd gezeten of gelegen, en de verhalen die er zo in opgezogen zijn. Zelfs de schijnbaar lege ruimte kan het allemaal in zich dragen, wat er was. Of de geuren.
Misschien is het een deel van het ouder worden. Je wilt de verhalen horen. Je wilt ze ook vertellen. Maar eigenlijk wil je soms vooral verder vertellen. Met mensen die al een stuk van het verhaal kennen. Het wordt soms moeilijker om het verhaal helemaal opnieuw vanaf het begin te vertellen.
De straten zijn weer zwart geworden. Wat dat allemaal betekent weet je zelf ook niet echt.
Het is een drukke ochtend. Snel de fiets op om ook nog naar de markt te gaan voor er op tijd vertrokken kan worden. De verhoopte trein wordt nog gehaald. De vrouw installeert zich op de bank naast je. Alle papieren op het tafeltje. Ze trekt haar schoenen uit en legt haar voeten op de bank aan de andere kant. Ze neemt een dekentje uit haar tas en spreidt het uit over haar benen. Waarna het in de hele trein warmer wordt, ongetwijfeld. De dag kan niet meer stuk.
Warme gesprekken aan de kassa. Je hoort jezelf vertellen waarom dat boekje zo mooi is, zo hartverscheurend mooi.
Boekenonrust. Tussen de stapels boeken lopen. En niet voelen hoe dat ene boek naar je toe komt. Dat boek dat door jou moet gelezen worden. Er zijn er genoeg hier, daar ligt het niet aan. Ze kijken alle kanten uit. Je raakt ze aan, in de hoop dat het dan duidelijk zal worden. Het zal niet voor vandaag zijn. Je moet nog eens terugkeren.
Heb je iedereen gezien? Heb je met iedereen gepraat? Heb je overal gezegd wat moest gezegd worden? Heb je iedereen in de ogen gekeken, lang genoeg, wanneer dat nodig was?
Wie ze juist is, je weet het niet. Maar je weet zeker dat je Matilda gekend hebt. Het kan niet anders. Je moet toch ooit ergens thuis kunnen komen. Ook al ben je Odysseus niet. Je herkent het als je de deur achter je dicht trekt. En iets van Matilda is daar, moet daar zijn. Het kan niet anders.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten