09 januari 2010

Yvonne

Ze sprak me aan in de Inno. Wat is dat toch met de Inno, dacht ik nog. Komen de verhalen hier dan zomaar uit de lucht vallen? Yvonne, dat was haar naam. Ze kwam op me af. Zoals gewoonlijk keek ik even achterom, denkend dat men altijd wel op zoek zal zijn naar iemand anders. Nee nee, ik moet u hebben, zei ze. Hoezo hebben, wilde ik al vragen, maar ik deed het maar niet.

Yvonne zag er een beetje verlegen uit. Ze zei me dat ze mijn verhaal over Sonja had gelezen. Dat had ook iets met de Inno te maken, en dus vermoedde ze dat ik daar af en toe wel langs zou komen. Ik moest haar meteen teleurstellen, qua frequentie van mijn bezoeken. Hoeveel sok mag er overblijven in verhouding tot de hoeveelheid lege ruimte (ook wel als gat omschreven) in die sok om nog van een sok te kunnen spreken? Dat is de vraag die invloed heeft op mijn zeer uitzonderlijke aanwezigheid in deze magazijnen. Daar kon ze zich iets bij voorstellen, zei ze.

Zo stonden we daar, tussen de sokken. Ze bloosde nog een beetje, maar begon te vertellen. Ze had zich voorgenomen dat 2010 het jaar van de grote veranderingen zou worden, en daar wilde ze met iemand over praten. Ze werkte zelf ook in een winkel, waar ze wel de hele tijd veel mensen zag, maar die hadden nooit tijd voor een babbel. En ’s avonds zat ze altijd alleen thuis, met een stapeltje dvd’s, een boek of VijfTV. Telkens met een voorkeur voor de lichte romantiek. Niet de grote drama’s, maar wel het licht verstorende gezwijmel dat tot lokale warmteveroorzaking kan leiden.

En nu had ze zich voorgenomen dat er iets groots zou moeten gebeuren. Ze zou het maar meteen zeggen zoals het was. Ze dacht eraan ofwel in te treden in een slotklooster, ofwel voluit te gaan voor een carrière als topmodel, ofwel zich geheel te storten op de studie van de moleculaire celbiologie. En nu wilde ze weten welke optie ze volgens mij best kon nemen. Mannen die al oud zijn, en er verder nog ouder uitzien en tevens van het kaalhoofdige type zijn, daarvan dacht ze dat die in het bezit zijn van grote wijsheid. Voorwaar een erg gewaagde stelling.

Ik probeerde nog wat tijd te winnen, door te vragen wat haar dan wel aantrok in die drie opties. Ergens volledig voor gaan, dat was het, de totale overgave. Het had dus ook chocoladeconsulent of cactusoloog kunnen geworden zijn, vroeg ik nog. Waarop ze me aankeek met een blik van ‘daaahhh’. Inderdaad dus, het had ook gekund. Maar het was niet zo.

Dat ik toch nog een beetje twijfelde, zei ik nog. Een slotklooster, het laat me altijd wat in dubio. De grote meditatieve verstilling is natuurlijk erg mooi en ontroerend. Misschien gebeurt daar wel wat wij, simpele aardse zielen, niet aandurven. En toch, het lijkt soms zo’n zonde – hoewel dat woord niet helemaal toepasselijk was – van het talent. Fantastische mensen moeten toch gewoon los, in de reële wereld rondlopen, zodat ze kunnen worden gezien door zoekers zoals wij. Een topmodel, het kon natuurlijk ook. Yvonne zag er niet onaantrekkelijk uit, om het neutraal te zeggen. Ze had mooie wenkbrauwen, van het licht strenge type. En er waren ongetwijfeld nog allerlei andere fijne plekken op haar lichaam die zich zo in de camera zouden zuigen. Maar toch, ik zag meteen de eindeloze leegte voor me, weliswaar van een heel andere orde dan in het slotklooster, waarin Yvonne terecht zou kunnen komen. En dat zou ook zonde zijn natuurlijk. Waardoor nog de moleculaire celbiologie overbleef. Eerder op de week had ik nog een druk telefoongesprek kunnen horen op de trein. Een man die naast me zat, begon allerlei ingewikkelde dingen uit te leggen. Het lag niet alleen aan zijn accent dat het moeilijk leek, stelde ik vast. Tot ik op zijn schoot een dik boek over moleculaire celbiologie zag liggen en alles meteen duidelijk werd. Ik was toch ook niet geheel overtuigd dat dit de juiste weg was voor Yvonne.

Of ze niet alles een beetje kon doen, vroeg ik. Vanwaar die nood aan zo’n grote verandering? Kon ze de dingen niet gewoon rustig laten rijpen, en seizoensgewijs in elkaar laten overgaan? Mooie vrouwen worden mooier met de jaren, zei ik. Spirituele diepgang, kennis over de bouwstenen van het leven, het doet iets met je ogen, en ook met je lichaamshouding. En door dat alles een beetje kleiner dan groot te doen, zou ze ook bereikbaar en aanspreekbaar blijven voor gewone mensen, al dan niet met een kale kop. En zo zou ze ook kunnen verdwijnen en weer opduiken in de dromen van al die mensen. Welke dromen, vroeg ze? Die van een vroege ochtend, zei ik, wanneer je traag uit je dromen de dag in stapt, en zelf het verloop van al die dromen kunt sturen. Zodat er toch een sluier van romantiek over je dag blijft hangen. Of dat mij al eens was overkomen, zo’n sluier, wilde ze weten. Waarop ik alleen maar bevestigend kon antwoorden. En of die ook bleef als je in de Inno aan de sokken stond. Andermaal moest ik bevestigen.

Ze keek me lang aan, gaf me ineens een kus, en draaide zich om. Weg was ze. Ik bleef alleen achter. Aan de kassa stond ik daarna nog een tijdje wezenloos te wachten. Er was geen Innomevrouw te bespeuren. Tot er ineens een aan kwam. “Staat u hier te wachten? Zijn ze u al aan het helpen? Nee? Kom maar bij mij hier, aan mijn kassa, dan zal ik u snel helpen.” We lachten naar elkaar. En daarna stapte ik, met mijn nieuwe sokken, de sneeuw in.

Geen opmerkingen: