27 januari 2010

Lonnie



Er moet niet veel meer zijn nu dan de blues. Je zou erin willen verdwijnen. Je zou willen vragen om meegenomen te worden. Alleen maar kijken is al bijna genoeg. Hoe die man het podium op wandelt. Hoe hij zijn gitaar een beetje schikt, hoe dat kleine kwastje eraan hangt. Hoe alleen de muziek overblijft, en een muzikant die bijna nederig naar zijn eigen liedje staat te kijken. Er zijn ook andere muzikanten op het podium, zo blijkt. Ze maken gewoon muziek, meer niet. En vooral niet minder.

Soms verlang je naar alleen maar de blues. Alsof die onschuldiger is dan het leven. En aardser dan de dood, die zich aan laat kondigen. Men zegt wel eens dat het gemis erin huist. Misschien is het meer het blijven. Aan deze kant.

En je blijft, aan deze kant van de lijn, zo lang het duurt. En je ziet hoe een ander aan de andere kant van de lijn is beland, en langzaam weg zal drijven. En misschien wil je alleen maar muziek, wil je alleen maar kijken naar de lijnen in het hoofd van de zanger.

Tot je de zaal in het oog krijgt, na het lied. Ze lijken misplaatst. Ze zitten te rechtop.

Zou je er zelf willen staan? Daar? Misschien wel op die manier. En met een stem die in je droom bestaat.

Je vingers zijn machteloos. Ze kunnen dromen wat ze zouden willen kunnen. In die droom is de muziek binnen handbereik, letterlijk dan. Altijd zul je een stap achter blijven, alsof je jezelf niet in kunt halen.

Misschien is het zo eenvoudig als dat. Je moet er gewoon gaan staan, en zingen. Daarna een beetje verlegen buigen, dankjewel zeggen, en weer weg gaan, na wat een aarzeling lijkt. Misschien is er niet meer te zoeken, in dit leven.

In de blue notes, daar is de waarheid te bevatten. Of jij de noot naar je toe trekt, of omgekeerd, dat mag nooit geweten zijn. Laat ze maar komen. Misschien zijn ze gaten in de aardkorst, je zou erin kunnen verdwijnen, je zou de geheimen kunnen onthullen.

De zanger vertrekt weer, na het lied. Met no direction home. Voorlopig toch niet.

De muziek is ooit gemaakt, ver van hier, en vooral ver van nu. En toch lijkt ze zo dichtbij. Je zou ze bijna aan kunnen raken. Misschien is ze toch gebleven. Misschien is alleen de tijd voorbij geschoven.

En die vingers op de snaren. Er is iets mee. Ze lijken jonger dan zichzelf. Even jong als die nauwelijks waarneembare beweging, ergens ter hoogte van de schouders. En ze hebben zo weinig te verbergen.

Je zou de zanger willen bedanken voor het lied. Het heeft gebracht wat je zocht, zonder het zelf te weten. En dat geeft ook niet. Naar een lied kun je altijd toe gaan. Je kunt even nog in het leven blijven, terwijl een ander begint te vertrekken. Misschien mag je niet meer verlangen.

Geen opmerkingen: