Lijstjes van dingen die je zou willen doen. Zou moeten doen. Had willen doen. Lijstjes die je niet wil maken. Lijstjes die niet te maken zijn.
Je kijkt naar een lijstje, nu, aan het eind van de kerstvakantie. Er staan veel streepjes. Dat is goed. Misschien had je er extra veel opgezet, om veel te kunnen doorstrepen, zegt iemand in je. Daar houden we nu even geen rekening mee, zeg je.
Lijstjes die niet worden opgeschreven, maar enkel in je hoofd blijven. Ze bestaan ook. Misschien zijn ze niet voor publicatie, zelfs niet voor jezelf. Je zou ze gaan verstoppen. Soms doe je het toch, zoals je ook als kind al deed. Gedachten die niet gezien mogen worden toch even stiekem opschrijven. Om te zien hoe het is, als de woorden er staan. Om ze dan weer even snel te verscheuren, in duizend stukjes of zo.
Het verlangen naar een lijstloos lijstje. Naar de volle leegte die zo zou ontstaan. Het totale nu, de totale overgave, het totale verlies. Het is te denken, soms.
Soms lijkt het tijd voor een lichte melancholie. Toch misschien vooral op een zondag. Wat je dan voelt, moet onbenoemd blijven. Zodra het in woorden zou te zien zijn, en al zeker in een rijtje, zou het kunnen overgaan tot iets anders.
De dingen die je zou verteld hebben aan je dochter, als ze er geweest was.
In de overgang van een periode van veel doen, de hele tijd door, naar een periode van weinig of niets doen, is het alsof je zelf hapert. De onrust die je voelt als je dan kunt doen wat je al zo lang wilde, niets namelijk. De onrust die je niet wilt voelen omdat je toch enkele dingen moet doen, die je alleen nu zou kunnen doen. De onrust die je ook kunt voelen als je dan echt niets doet. En het verleidelijke van een lijstje van dingen die je moet doen, hoe klein of onbenullig ook, die je nadien het gevoel kunnen geven dat je iets gedaan hebt. Het wordt allemaal wel beter na die overgang, je weet het wel. En toch.
De gedachten van net voor het slapengaan. Je hebt de laatste lamp uitgedaan, en je loopt door het donker. Bijna donker. Er komt nog lichtschijnsel door de gordijnen in de grote kamer. Je loopt heel voorzichtig, bijna teder door de kamer. Je buigt nog even voor het einde van de dag. Het is nog even voor je het licht in de slaapkamer aan zult doen. De gedachten van dat moment.
Je kijkt naar de stapel boeken die nog te lezen zijn. Uitgesteld genot. Ook dat zal wel een vorm van discipline zijn. Je probeert je voor te stellen hoe je hoofd zal voelen als die stapel toch gelezen zal zijn, zou zijn.
Je kunt een dag ook zien als momenten. Elke dag is er wel een moment dat je verrast. Dat je onverwacht ontroert, dat je buik verwarmt. Je had het ook niet kunnen zien, denk je wel eens. Je had het zomaar aan je voorbij kunnen laten gaan. Er zijn de momenten van eenzaamheid. Ze kunnen je overvallen, je even wegzuigen. Ze kunnen ook langzaam weer weggaan. Er zijn de momenten dat de dingen gewoon stromen, als een rivier die alle vertrouwen heeft in de eigen beweging, die zich geen zorgen maakt over wat er morgen nog zal bewegen, zich misschien niet eens kan indenken dat er ooit geen stroming zou kunnen zijn.
En de dingen waar je bang van bent, of de dingen waarvan je weet dat ze je bang zouden kunnen maken. Als je zelf een tekening was, zou je kunnen aanduiden waar de niet af te dekken plekken zitten, waar je raakbaar bent.
Je betrapt jezelf erop dat je ergens, heel stiekem, zelfs niet zichtbaar voor jezelf, een lijstje had gemaakt van alle dingen die je zouden kunnen beschermen tegen elk onweer. En natuurlijk weet je dat dat geen zin heeft, en je net nog kwetsbaarder maakt. En je weet dat het zo vaak al wel lukt om het glijdende zand niet te willen vastnemen. En toch is er soms die verleiding. Misschien is het besef daarvan al voldoende.
En al het falen. De momenten waarop je iets hebt nagelaten dat in het andere geval had kunnen herinnerd worden. Het onvermogen dat je overviel, en dat later niet rechtgezet werd.
De kansen die je niet mag missen. De kans die je elke keer opnieuw krijgt, om iets te zeggen waarvan je ooit, anders, zult denken: waarom heb ik dat toen niet gezegd. Ze mogen nooit een lijstje worden, enkel een uitnodiging.
Het verlangen naar verhalen. Alle dingen die je zou willen horen. Of beter: het vertellen ervan. En hoe het zou zijn als al die verhalen verteld worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten