22 januari 2011

Loflied op de rijpe vrouw


Opgroeien in de liefde, en dat dankzij oudere vrouwen. Zo zou je het boek Loflied op de rijpe vrouw van Vincent Vizinczey kunnen samenvatten. De auteur werd geboren in Hongarije, ontvluchtte het land ten tijde van de opstand in 1956 en kwam in Canada terecht. Het boek wordt gepresenteerd als de “amoureuze herinneringen van András Vajda”, een professor filosofie aan de universiteit van Michigan, die emigreerde uit Hongarije. Fictieve memoires, die misschien wel heel dicht liggen bij het leven van de auteur.

Als de jonge Vajda twee jaar is, wordt zijn vader vermoord door de nazi’s. Hij groeit daarna op, enerzijds bij de paters en anderzijds in de warme omgeving van de wereld van zijn moeder en haar vriendinnen. In de samenkomsten die zijn moeder ’s namiddags organiseert met de andere vrouwen, vindt hij het volmaakte geluk. Het is meteen het startpunt voor de rest van zijn reis als opgroeiende jongen. Hij heeft een grote honger naar alles wat vrouwelijk is, en de vrouwen uit het boek zullen hem – bewust of onbewust – bij de hand nemen en hem binnenleiden in de volwassenheid.

Na de oorlog komt hij in een Amerikaans legerkamp in Oostenrijk terecht, waar hij na een tijd zowaar een soort pooier wordt, die bemiddelt tussen de Hongaarse vrouwen en de soldaten. Het is een voorname gravin die hem het meest fascineert en die hem enkele eerste lessen in de liefde zal geven. Later keert hij terug naar Boedapest, en gaat weer bij zijn moeder wonen. Zijn ervaringen met jonge meisjes zijn teleurstellend. Ze zijn even onervaren als hij en lijken hem soms vooral erg leeg. Terwijl blijven de hormonen wel door zijn lijf jagen.

Het is uiteindelijk zijn mooie buurvrouw Maya, een twintigtal jaar ouder, die hem echt in de liefde zal inwijden. Zij leert hem alles wat er te leren is. Als een gretige leerling slurpt hij haar genot in zich op, als een organische wijsheid die hem zomaar wordt aangeboden. Het verloopt allemaal heel intens en vanzelfsprekend tegelijk. Hij is hevig verliefd, en het afscheid doet pijn.

Daarna komen er andere vrouwen, terwijl het leven in Hongarije begint te veranderen. De communistische terreur neemt toe, en de liefde helpt hem overeind te blijven in een beangstigende omgeving. Het patroon blijft wel hetzelfde. De relaties die hij als student heeft met meisjes van zijn leeftijd vallen vaak tegen, de romances met oudere, veelal getrouwde vrouwen zijn meestal zorgeloos en warm. De geschiedenis komt echter dichterbij, en Vajda raakt betrokken bij de opstand in 1956. Hij ontvlucht het land, en komt in Italië terecht, waar hij zijn plek moet zoeken als vluchteling, en waar hij ook een nieuwe liefde vindt.

Uiteindelijk zal hij werk vinden in Canada. De niet-Europese omgeving blijkt niet altijd gemakkelijk voor Vajda. Hij moet wennen aan de andere omgangsvormen, en wordt opnieuw verliefd. Die liefde betekent zowat het einde van zijn jeugd. Het is tijd voor de professor om zich te gaan vestigen.

Tijdens het lezen van het boek ontwikkel je al snel iets als een zoete glimlach. Dat komt voor een groot deel door de toon van het boek. Het verhaal van Vajda is niet het verhaal van een Don Juan die zoveel mogelijk trofeeën wil verzamelen. Er zijn dan wel erg veel vrouwen in zijn leven, maar het zijn de liefdes die overblijven. De amoureuze en erotische belevenissen worden met veel warmte en verwondering beschreven. Je voelt hoe Vajda echt heeft gehouden van de vrouwen die hij beschrijft. Op hun manier vormen ze een mooie weg naar volwassenheid.

Tegelijk is er ook de hele tijd een licht melancholische ondertoon. Verweven tussen alle belevenissen krijg je allerlei filosofische beschouwingen. En hoewel de historische context meestal subtiel verweven wordt, zijn de passages over de Hongaarse geschiedenis, en het keerpunt 1956 erg sterk. De verteller lijkt de grote woorden over al dan niet heroïsche daden te schuwen, maar je voelt ook hoe de gebeurtenissen knagen. Vajda is uiteindelijk de hele tijd op de vlucht, en vindt momenten van thuiskomen in de warme aanwezigheid van de vrouwen op zijn pad. Misschien verbinden ze hem telkens opnieuw een klein beetje met die vrouwenmiddagen uit zijn kindertijd.

De stijl waarin het verhaal verteld wordt is rustig, helder, en soms bijna hoofs teder. Vaak is het ook grappig en ontwapenend. De heel subtiele ondertoon van verdriet en ontheemding houdt alles mooi in balans.

Geen opmerkingen: